(François Baudoin), Nederlands rechtsgeleerde (Atrecht 1 Jan. 1520 - Parijs 24 Oct. 1573), studeerde te Leuven en werd, toen hij in Atrecht de rechtspraktijk uitoefende, verbannen wegens ketterij. In de jaren tussen 1545 en 1557 bezocht hij enige malen Genève en kwam in nauw contact met Calvijn.
Hij was van 1549-1555 professor te Bourges en van r556-’6i te Heidelberg, waar hij veel deed voor de bloei van de universiteit. Daarna ging hij naar Frankrijk en speelde in de godsdienstoorlogen de rol van bemiddelaar tussen de strijdende kerkelijke partijen in dienst van Antoine de Bourbon, koning van Navarre. Dezelfde verzoenende activiteit ontlooide hij in De Nederlanden, waar hij in verinding stond met den Prins van Oranje en andere hoge edelen, die hem naar De Nederlanden hadden laten komen, hem in Juli 1563 een professoraat te Douai bezorgden en van hem gebruik hoopten te maken, om de regering en misschien ook Philips te bewegen tegenover de moeilijkheden hier een meer tegemoetkomende houding aan te nemen. Balduinus was toen van zijn ketterse denkbeelden teruggekomen (zijn banvonnis werd 27 Mei 1563 ingetrokken) en, als volgeling van Cassander* hoopte hij de alleenheerschappij der Kath. Kerk te herstellen, door enkele concessies aan de Protestanten en soepelheid in het dogmatische; hij pleitte vooral voor verdraagzaamheid en het alleen toepassen van geestelijke middelen jegens de dwalenden. Maar de Hervormden wilden niets van hem weten en na 1563 raakte hij het contact met de adel kwijt.
Toch nam hij bij de komst van Alva de wijk, kwam in Frankrijk in het gevolg van den hertog van Anjou (den lateren Hendrik III) en werd in 1568 hoogleraar te Angers. Hij was te Parijs tijdens de Bartholomeusnacht, die hij natuurlijk niet verdedigen wilde. Bij zijn sterven werd hij door een pater Jezuïet bijgestaan. Balduinus wordt vooral geroemd als een buitengewoon kundig rechtsgeleerde en liet op dit gebied een lange reeks geschriften na. Zijn geloofswisselingen worden ten onrechte aan slapheid of eerzucht toegeschreven, DR H. A. ENNO VAN GELDERBibl.: lijst van zijn geschriften bij Jugler, Beiträge, II, 41-77 en Biogr. nat. de 1’acad. roy. de Belg., I, 846.
Lit.: J. Heveling, De Fr. Balduino (Bonn 1871); J. Duquesne, Franc. Baudouin et la Réforme (Paris 1917).