Sir, Brits staatsman (Londen 1530? -6 Apr. 1590), was de zoon van een advocaat en studeerde te Cambridge en sloot zich in het Lagerhuis aan bij Cecil, lord Burghley, aan wie hij in 1567 rapporteerde over de buitenlandse spionnage in de hoofdstad. Cecil benoemde hem in 1570 tot gezant in Parijs met de opdracht de Hugenoten met de koning te verzoenen en deze te winnen voor een Engels-Franse actie tegen Spanje en steun aan de Nederlandse opstandelingen.
Dit bleef het programma van de Calvinistische Walsingham tot zijn dood toe; hij heeft de koningin in die richting weten te stuwen zonder haar te winnen voor een zo krachtig optreden als hij zelf wilde. In Frankrijk slaagde zijn streven niet door de Bartholomeusnacht. In 1573 teruggekeerd werd hij benoemd tot secretaris van Staat en als zodanig is hij tot zijn dood de tweede minister van Elizabeth geweest. Heftig anti-Rooms, heeft hij de koningin gewezen op het gevaar van Maria Stuart en de samenzweringen rondom haar. Hij ontdekte deze steeds weer (z Babington) en wist er meesterlijk tegen op te treden, terwijl hij zijn onthullingen gebruikte om de koningin te bewegen het doodvonnis van Maria Stuart te tekenen.Lit.: K. Stahlin, Sir Francis W. und seine Zeit (1908); C. Read, Mr Secretary W. and the Policy of Queen Elizabeth, 3 dln (1925); A. O. Meyer, England und die Kath. Kirche zur Zeit Kön. Elisabeth (1916).