is een (bewoond) kasteel in de gemeente Slochteren (provincie Groningen), met de (onbewoonde) Menkemaborg de laatst overgeblevene van de Ommelander borgen, vroeger behorende bij de heerlijkheid Slochteren en genoemd naar het geslacht Fraeylema. Door het huwelijk van Hillebranda Fraeylema met Seino Rengers kwamen heerlijkheid en kasteel in de 16de eeuw in het geslacht Rengers.
Bekend is geworden Osebrant Johan Rengers (ca 1620 - 1679), die van koning Lodewijk XIII de orde van St Michel ontving en in 1672 in de stad Groningen werd gevangen gezet als verdacht van samenspanning met Lodewijk XIV en de bisschop van Munster, voordat deze de Republiek binnenvielen. Pas in 1678 werd hij weer vrijgelaten en kreeg hij zijn bezittingen terug. Hoewel zijn „collaboratie” een vondst was van degenen, die hem zijn rijkdom — hij was de meest vermogende man in zijn streek —, zijn invloed en zijn accumulatie van ambten misgunden, valt hij, o.a. als redger van Slochteren, niet vrij te pleiten van machtsmisbruik en corruptieve praktijken.In 1691 kwam Fraeylemaborg door keerskoop in het bezit van Hendrik Piccardt (1636-1704), syndicus van de Ommelanden en getrouwd met een dochter van Rengers.
De derde Piccardt, die op Fraeylemaborg woonde, procedeerde 36 jaar lang met zijn broers en zusters. Het kasteel geraakte in deze tijd zeer in verval. In 1781 werd het door zijn crediteuren verkocht. Bij keerskoop kwam het nu in het bezit van mr Hendrik de Sandra Veldtman voor ƒ 51 000. Deze bracht het wederom in goede staat. Na zijn dood kwam het aan zijn dochter, die het later toewees aan mr Abraham Johan Thomassen a Thuessink van der Hoop. Het behoort nu onverdeeld aan diens erven. Bewoond wordt het door mr Evertjan Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren. Achter het kasteel ligt een bos van ca 1200 m diepte, het enige in wijde omtrek.
J. R. EVENHUIS
Lit.: E. W. Moes en K. Stuyterman, Nederlandsche Kasteden en hun historie, dl I (1912).