Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Fjodor iwanowitsj tjoettsjew

betekenis & definitie

Russisch dichter (Owstoeg, gouvern. Orlow, 11/23 Nov. 1803 -Tsarskoje Selo 15/27 Juli 1873), leefde van 1822-’44 (tot 1839 als diplomaat) in Duitsland en Italië, waar hij o.a. bevriend was met Schelling en Heine.

De filosofie van de eerste heeft haar sporen bij hem nagelaten, van Heine was hij de eerste Russische vertaler. Wegens eigenmachtig verlaten van zijn standplaats Turijn om naar het geliefde München terug te keren, werd hij uit de diplomatie ontslagen. Hij bleef daarna tot zijn dood werkzaam als censor. Hij genoot in de salons van München, Turijn en Petersburg grote vermaardheid als causeur en meester van het impromptu. Roem als dichter viel hem pas laat ten deel; zijn eerste bundel werd in 1854 door Toergenew uitgegeven. In zijn weinig talrijke, in het Frans geschreven artikelen toont hij zich conservatief en panslavist. In poeticis was hij een archaïserend vernieuwer. Zijn door hemzelf nauwelijks gewaardeerde en door anderen verzamelde gedichten, ca 300 in getal, hebben een plechtige eenvoud, een indrukwekkende „filosofische onrust” en een lyrische kracht, die hen doet behoren tot het grootste wat de aan poëzie zo rijke Russische 19de eeuw te bieden heeft.Bibl.: Polnoë sobranië stichotworenij (2 dln, Moskwa - Leningrad 1933-34).

< >