Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

FIUME

betekenis & definitie

(1) tot 10 Febr. 1947 (vredesverdrag met Italië te Parijs gesloten) deel van Italië (Venezia Giulia), groot 1011 km2 met 106 532 inw. Thans deel uitmakend van de federale volksrepubliek Joegoslavië.

(2), tot 10 Febr. 1947 stad in het N.W. van Italië, nadien bij Joegoslavië gevoegd en thans Rijeka geheten. De stad lag juist op de grens van Italië met Joegoslavië zo, dat het Z.O. deel, aan de andere zijde van de rivier de Fiumara, als afzonderlijke Joegoslavische stad en haven, Sušak (spr. Soesjak), zich ontwikkelde.

Fiume, in het Latijn vroeger Tarsatica Vitopolis geheten, in de middeleeuwen Fanum St Viti ad flumen, door de Slaven Reka of (Kroatisch) Rijeka genoemd, ligt op 45o 20' N.Br. en 14o 26' O.L.v.Gr. bij de monding van de Fiumara (Rijecka) in de Quarnerobaai tegenover de eilanden Cherso en Veglia. De stad bestaat uit een oud amphitheatersgewijze oplopend stadsdeel met kleine huizen en nauwe kromme straten en uit een ruim nieuw langs de kust zich uitstrekkend deel. Fiume, dat door spoorwegen met Triëst, Ljubljana (Laibach) en Zagreb (Agram) is verbonden, is na het uiteenvallen van de Donaumonarchie in betekenis sterk achteruitgegaan. De industrie omvat petroleumraffinaderij, rijstpellerij, tabaksbewerking, papier-, kunstmest-, stijfselen andere fabrieken. Verder is er tonijnvisserij in de Quarnerobaai. De haven wordt gevormd door één lange golfbreker. Er zijn verscheidene scheepswerven. De stad, die toch nog meer dan 50 000 inw. telt, heeft een dom uit 1377, de St Vituskerk uit de 17de eeuw. Op 15 Mrt 1948 telde Rijeka-Susak 72 120 inw.

Tersatto, een bergplaatsje boven de stad met een bedevaartskerk uit de 15de eeuw en het oude bergslot der Frangipani, met prachtig uitzicht over de Quarnerobaai, behoort tot Kroatië en is dus thans Joegoslavisch, evenals Sušak.

Lit.: G. Dainelli, Fiume e la Dalmazia (Torino 1925); S. Gigante, Storia del comune di Fiume (Firenze 1928).

Geschiedenis

Op de plaats van het huidige Fiume (Kroatische naam: Rijeka) lag in de Romeinse Oudheid de stad Tarsatica, waarvan een poortje in het midden van Fiume nog over is. De naam Tarsatica verdwijnt na de Oudheid; de naam Fiume verschijnt in documenten uit de 13de eeuw (middeleeuws-Latijnse vorm: Sancti Viti ad Flumen). Karel de Grote voegde dit gebied bij zijn rijk; na het uiteenvallen van het Frankische rijk kwam het aan de bisschoppen van Pola, die het weer in leen gaven aan de graven van Duino (1139), in wier bezit het bleef tot het uitsterven van dit geslacht in 1399, waarna Fiume met het overige grafelijke bezit aan de graven van Walsee overerfde. Intussen had de stad zich tot een handelscentrum van betekenis ontwikkeld en belangrijke privileges verworven. Keizer Frederik III kocht Fiume in 1471 en handhaafde de vrijheden. De stad bleef verder bij het Habsburgse rijk, met uitzondering van de periode van 1809-1813, toen zij als deel van de Illyrische provincies aan Frankrijk behoorde. Intussen had Maria Theresia Fiume reeds in 1779 bij het koninkrijk Hongarije gevoegd, echter als een corpus separatum, d.w.z. met behoud van zelfstandigheid. In 1822 werd deze toestand hersteld; na de revolutie van 1848-’49, toen de Kroaten de keizerlijke regering geholpen hadden tegen de Hongaren, kwam Fiume aan Kroatië, in 1870 echter werd het weer bij Hongarije gevoegd. In de zeer gemengde bevolking, bestaande uit Italianen, Zuid-Slaven (Kroaten), Hongaren en Duitsers, overwoog het Italiaanse element. Toen dan ook na het uiteenvallen der Oostenrijks-Hongaarse monarchie in 1918 de Joegoslaven zich van de stad meester maakten, vormden de Italianen een nationale raad en eisten annexatie bij Italië. De stad kreeg een internationale bezetting in afwachting van de beslissing der vredesconferentie, waar Italië haar opeiste, hoewel het er bij zijn verdrag met de Geallieerden in 1915, voordat het hun zijde koos, van af had gezien. De andere optant was natuurlijk Joegoslavië. Op 12 Sept. 1919 deed D’Annunzio zijn bekende putsch en bezette met zijn vrijscharen de stad voor Italië. Na langdurige onderhandelingen kwamen de beide regeringen eindelijk tot het verdrag van Rapallo van 11 Nov. 1920, waarbij Fiume een onafhankelijke vrijstaat werd. De Italiaanse regering liet daarop D’Annunzio verjagen. Na twee jaar maakten zich echter de Fascisten van de regering in de stad meester en Mussolini ging weldra tot annexatie over. Bij het verdrag van Rome van 27 Jan. 1924 erkende Joegoslavië dit, maar hield, behalve het aangrenzende zuidelijke (en overwegend Joegoslavische) stadsdeel Sušak, het grootste deel van de haven. In 1927 kreeg Hongarije van Italië een vrije zone in de haven van Fiume. Bij het vredesverdrag van 19 Febr. 1947 te Parijs stond Italië Fiume aan Joegoslavië af.

Lit.: Šišic, Abrégé de I’histoire polit. de Rieka-Fiume f1919); Susmei, La città di passione F. 1914-’20 (1921); Benedetti, La pace de F. (1924); Melchiorri, F. e Roma (1928); Gigante, Storia del comune di F. (1929).

< >