Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

FITZROYA

betekenis & definitie

is de naam van een tot de familie der Coniferen-Cupressaceeën behorend plantengeslacht, dat in het kustgebied van Zuid-Chili thuis hoort. Er is slechts een soort F. patagonica J.

D. Hook (syn. F. cupressoides Johnston). Het zijn tot 55 m hoge bomen met zware stammen, die in vochtige streken bossen vormen. De naalden zijn lang, schubvormig en afstaand en staan in kransen van drie en hebben aan haar onderkant twee zilverwitte strepen. De vrouwelijke bloeiwijzen zijn bolvormig en dragen schubben in kransen van drie; de kegels rijpen in het eerste jaar en hebben houtige schubben. De boom, door de Spanjaarden Alerco (Larix) genoemd, levert een onder deze naam in de handel komend roodbruin, goed verwerkbaar hout, dat o.a. voor masten, meubels en dakbedekking (shingles) gebruikt wordt. DR A. KLEINHOONTE

< >