Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Filippo LIPPI

betekenis & definitie

Fra, Italiaans schilder (Florence ca 1406 - Spoleto 9 Oct. 1469), vader van Filippino, is in zijn schilderwijze, met zijn zachte kleuren, versiering met goud en innigheid van voorstelling het meest aan Fra Angelico verwant, al zijn de figuren veel steviger en aardser. Invloed van Masaccio en Donatello is hier niet te miskennen.

Om zijn figuur zijn vele legenden geweven, waartoe zijn avontuurlijke leven aanleiding gaf. In 1421 trad hij in de Karmelieterorde, maar leefde veel buiten het klooster. Reizen naar Padua, Pistoja en Prato zijn bekend. Van 1451-1465 was hij met Fra Diamante werkzaam aan fresco’s in de Dom te Prato. Hier had hij een liefdesverhouding met de non L. Buti, die hem een zoon Filippino schonk. Van 1467-’69 werkte hij, weer met Fra Diamante, aan de koorfresco’s van de Dom in Spoleto.Uit de jeugdperiode van Fra Filippo stammen de aanbidding van de drie kortingen (vroeger coll. Cook) en drie aanbiddingen van het kind (Uffizi en Kaiser Friedrich Mus.) met fijne, lichtende figuren, voor een donkere achtergrond. In de tweede periode van 1440-1450, werden de figuren plomper met afgeplatte hoofden en werd de achtergrond perspectivisch doorgewerkt, als in de verkondiging in San Lorenzo in Florence en de Madonna met heiligen in het Louvre. In de periode na 1650 vormen de fresco’s in Prato het hoofdwerk. De evangelisten zijn op de gewelven van het koor geschilderd en aan de wanden de legenden van St Stephanus en van Johannes de Doper. De figuren bewegen zich nu soepeler, in zich naar het lichaam voegende kleding, en worden graag donker afgebeeld tegen een lichte wand. In het koor van de Dom in Spoleto kreeg hij gelegenheid zijn architecturen uit te werken. Een groot deel van deze fresco’s heeft hij echter aan Fra Diamante moeten overlaten. Zijn beroemdste leerling was Sandro Botticelli, maar ook zijn zoon Filippino en Pesellino kregen van hem gedeeltelijk hun opleiding.

Lit.: E. G. Strutt, Fra F. L. (London 1901) ; J. B. Supino, L. (Firenze 1902); Idem, Les deux L. (1904); H. Mendelsohn, Fra F. L. (1909); P G. Konody, F. L. (London 1911); U. Meng in, Les deux L. (Paris 1932) ; R. Oertel, F. L. (Wien 1942).

< >