Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

FICHTELGEBERGTE

betekenis & definitie

gebergte in NO. Beieren (Oberfranken), dat de waterscheiding vormt van de Main, de Saksische Saale, de Eger en de Naab, bijrivieren van Rijn, Elbe of Donau.

In het Fichtelgebergte komen het Frankenwoud, Thüringerwoud, Frankische Jura, Bohemerwoud en Saksisch Ertsgebergte samen, hoewel door diepe dalen er van gescheiden; alleen met het Ertsgebergte is het tot een hoogland verenigd. Het is een plateau-achtig massief, met een oppervlakte van 990 km2 en bestaat uit een centrale groep en twee hiermede verbonden bergketens. De eerste bestaat uit graniet, gneis en glimmerlei en bereikt in de Schneeberg en de Ochsenkopf haar grootste hoogte (1051 en 1023 m), de beide andere delen zijn de Waldsteiner bergketen, N.O.waarts tot aan de Boheemse grenzen voortlopend met de Waldstein (878 m) en de Kornberg (830 m) en de Weissensteiner bergketen, die zich Z.O. waarts uitstrekt, met de Steinwald (940 m). Tussen die beide bergketens ligt een golvende vlakte; uit de hoogvlakten ten Z. en Z.W. van het Fichtelgebergte verheffen zich tal van alleenstaande bazaltkegels. De koepelvormige toppen van het Fichtelgebergte zijn gedeeltelijk met rotsblokken bedekt, gedeeltelijk met sparren (Fichten) dicht begroeid, somtijds ook bebouwd. Deze bergstreek heeft een vrij dichte bevolking. In de hoogstgelegen streken is de lucht koel en valt veel sneeuw, terwijl ook rijp en mist dikwijls optreden, zodat er slechts een weinig haver, aardappelen en voedergewassen verbouwd worden. Het Fichtelgebergte bevat veel delfstoffen (ijzer, koper, lood, antimoon, mangaan, zink, zilver, goud, zwavel, marmer) en had tot in de 18de eeuw ijzerwinning, die vele immigranten aantrok. Sedert het begin van de igde eeuw vindt deze bevolking een bestaan in de porseleinindustrie (Selb e.o.), voorts in mindere mate in de glasbewerking, granietslijperij en de katoenindustrie (Wunsiedel en Marktredwitz). Het gebergte wordt door twee doorgaande spoorwegen doorsneden en wordt in toenemende mate een wintersportgebied.Lit.: K. Danzer, Das Fichtelgeb. (1932).

< >