Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Fernand GREGH

betekenis & definitie

Frans dichter en criticus (Parijs 14 Oct. 1873), was als redactiesecretaris verbonden aan de Revue de Paris, waarin zijn meeste gedichten eerst verschenen. Gregh is een humanistisch georiënteerd dichter die zijn liefde tot het leven bezongen heeft in enige bundels, waarbij de invloed van Hugo’s Contemplations een gevaar vormt voor des dichters eigen oorspronkelijkheid.

Zijn grote bewondering voor Hugo en zijn diepe kennis van diens oeuvre brachten hem ook als eerste op de leerstoel, aan de Sorbonne ingesteld, speciaal gewijd aan de poëzie van de meester. Als criticus met veel talent en een zuiver onderscheidingsvermogen heeft Gregh verdienstelijke studies geschreven over de poëzie van de 19de en 20ste eeuw.Zijn echtgenote Harlette Hayem (6 Oct. 1881) is ook een talentvol dichteres. Ze publiceerde de bundel Jeunesse (1907) en reisschetsen Vertige de New York (1935).

DR R. WIARDA

Bibl.: Poëzie: La Maison de l’Enfance (1897); La Beauté de Vivre (1900); Les Clartés humaines (1904); L’Or des Minutes (1905); La Chaîne éternelle (1910); La Couronne douloureuse (1917); Triomphe, poème dramatique (1919); Couleur de la vie (1923); La Gloire du Cœur (1932); La couronne perdue et retrouvée (1945); L’Age d’or; souvenirs d’enfance et de jeunesse (1947). Critiek: La Fenêtre ouverte (1901); Etude sur Victor Hugo (1905); La Comtesse de Noailles (1933, Les Amis d’Edouard); L’Œuvre de Victor Hugo (s.d., 1933); Portrait de la Poésie française au XIXe siècle (1936) ; Portrait de la Poésie moderne (1939); Le mot du monde (1949).

Lit.: Maurice S. Druon, F. G. et son œuvre, s.l.n.d. (Paris 1937), A. Figueras, F.

G., poète moderne (1946).

< >