Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Ferenc HERCZEG

betekenis & definitie

Hongaars dichter (Werschetz 23 Sept. 1863 - 5 Sept. 1950), studeerde rechten te Boedapest, doch wijdde zich weldra aan de letterkunde. Van 1895-1900 was hij lid van de Hongaarse Rijksdag.

Hij was lid van het Petöfi- en Kisfaludy-Genootschap en van de Hongaarse Academie van Wetenschappen. Sedert 1894 redigeerde hij het letterkundig weekblad Uj Idök (Nieuwe Tijden).Bibl.: De dochters van mevrouw van Gyurkovics (1893); Susanne Simon (1895); De zonen van mevrouw van Gyurkovics (1895); Het huwelijk van Szabolcs (1896); Onder vreemden (1900); Arianna (1900); De Heidenen (1902, door de academie bekroond, een historische roman uit de tijd toen de Hongaren gekerstend werden en de voorvechters voor de oude zeden en riten het onderspit dolven tegen de Westerse monniken); Andor en Andreas (1903); In De gouden viool beschrijft hij de demoraliserende gevolgen van Wereldoorlog I. Toneelwerken: De dochter van de nabob van Dolora (1893); De drie lijfgarden (1894); Het Huis Honthy (1896); De eerste storm (1899); Brigadier Ocskay (1901, een stuk, dat speelt in de tijd van de Rákóczi-opstand. Herczeg geeft in dit stuk een sterk dramatische uitbeelding van het verraad van Ocskay, aan de zaak der opstandelingen gepleegd); Sprookje van het Plattenmeer (1902); De ene hand wast de andere (1903, satire); Byzantium (1904, historische roman); Op de vleugelen van de wind (1905). Zijn eenacters doen vaak aan Pirandello* denken.

< >