Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Ferenc kazinczy

betekenis & definitie

Hongaars letterkundige (Érsemje 27 Oct. 1759 - Széphalom 23 Aug. 1831), werd in 1786 inspecteur van het onderwijs te Kassa. Hier begon hij zijn arbeid tot herstel van de Hongaarse taal.

Als middel gebruikte hij vooral de vertaling van de grote werken der wereldliteratuur, waarbij hij de Hongaarse taal zuiverde en tegelijk verrijkte door uit de oude woordenschat te putten. In Kassa stichtte hij de eerste Hongaarse literaire tijdschriften Magyar Muzeum en Orpheus (1790). Betrokken bij de samenzwering van Martinovics (de „Hongaarse Jacobijnen”) werd hij ter dood veroordeeld. Begenadigd onderging hij van 1794-1801 strenge gevangenschap. Daarna trok hij zich terug op zijn landgoed Széphalom, dat hij tot een literair centrum maakte. Als oorspronkelijk dichter bleef hij vooral bekend door zijn epigrammen. Kazinczy was een der oprichters van de Hongaarse Academie.Bibl.: Vert. o.a. van Cicero, Shakespeare, Molière, Klopstock, Herder, Goethe, Lessing, Geszner. Verz. werken: Szép Literatura (Pest IB14-'16 en 1879). Oorspr. werk: Eredeti Mukai (door Jos. Bajza en Fr. Toldy, Pest I836-’45), waarin vooral belangrijk Palyam emlékezete (Herinneringen uit mijn loopbaan) en Fogsagom naplója (Dagboek uit mijn gevangenschap). De Epistolkk (Brieven) tonen vooral K.’s taal- en kunstgevoel (22 dln, Budapest 1890-1938).

Lit.: J. Vèczy, F. K. (Budapest 1915); J. Czeizel F. K. (Budapest 1930).

< >