Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

EXILARCH

betekenis & definitie

Aramees: Resj-Galoetha,hoofd der ballingschap”, was de titel van de hoofden der Babylonische Joden, die zich, volgens de overlevering, als nakomelingen van de naar Babylon verbannen koning Jojachin en dus van koning David beschouwden. Zij gedroegen zich als vorsten omgeven door pracht en praal en genoten bijzondere privileges, hun toegekend door of gekocht bij de achtereenvolgens heersende Parthische, Perzische en Arabische machthebbers, zoals het recht te mogen optreden als hoogste vertegenwoordigers der Joden, het innen van belastingen bij Joden en het uitoefenen der functie van hoogste rechter evenals het benoemen van rechters in de afzonderlijke Joodse gemeenten.

Dit laatste leidde, met het verzwakken van hun machtspositie, tot conflicten met de hoofden der scholen of Gaonim genaamd, die krachtens hun kennis der wet, het recht van benoeming der rechters voor zich zelf opeisten. Het hardvochtige optreden der Exilarch tegen het volk, in het bijzonder bij het innen van belastingen, wekte vaak misnoegen. In de eerste helft van de gde eeuw begon hun macht geleidelijk te tanen tot zij aan het begin der 13de eeuw geheel verdween.L. FUKS

Lit.: S. Dubnow, Weltgesch. d. jüd. Volkes. B. III, §§ 27, 60; L. Ginzberg, Geonica (New York 1909); I. Goldziter, Renseignements de source musulmane sur la dignité de Resch Galuta. R. E. J. VIII p.p. 121-125; Iggereth R. Scherira. Uitg. door B. Lew in (Haifa 1921); S. Krauss, Beiträge z. Gesch. der Geonim n ,,Livre d’Hommage ä la mémoire du Dr Sam. Poznanski” pp. 133-146 (Warszawa 1927); R. Mahler, Karaimer (New York 1947); J- Mann, Texts and studies in Jewish history and literature. I. (Cincinnati 1931); S. Poznanski, Babylonische Geonim im nachgaonäischen Zeitalter (Berlin 1914); H. Tykocinski Die gaonäischen Verordnungen (Berlin 1929).

< >