hoofdstad van de oude Portugese provincie Alemtejo, thans van het district Evora (7388 km2 en [1940] 207 952 inw.), tevens de zetel van een aartsbisschop en na Lissabon en Coimbra de derde stad van het koninkrijk, ligt aan de spoorlijn Casa-Branca - Estremoz op een platte heuvel in een uitgebreide vlakte, waar korenvelden met wijn- en olijfgaarden afwisselen, terwijl zij aan alle zijden door bergen ingesloten is. De stad telt ruim 22 100 inw.
Zij is een centrum van graan-, meel-, olie- en wolhandel en heeft meelfabrieken. In de 16de eeuw was het de residentie van de Portugese kortingen, en bestond er een universiteit (in de 18de eeuw, tegelijk met de Orde van de Jezuïeten, opgeheven); toch is er nog een college en een theologisch seminarium. De 13 voormalige monnikenkloosters liggen in puin of worden tot andere doeleinden gebezigd; er bestaan echter nog 8 nonnenkloosters. Tot de merkwaardige gebouwen behoren er de prachtige aartsbisschoppelijke hoofdkerk, het in Moors-Manoëlijnse stijl opgetrokken koninklijk paleis, de kerk van het Augustijnerklooster Nossa Senhora de Craça met een kunstig plat gewelf, het Franciscaner klooster in Moors-Gothische stijl, met zijn grafkapel (Casa dos ossos) en de door Sertorius gebouwde Romeinse waterleiding. Verder heeft men er overblijfselen van een tempel van Diana en voor de stad verheft zich het prachtig Kartuizer klooster Scala Coeli.