is de gelatiniseerde Griekse term, waarmee men in de Griekse literatuurgeschiedenis de schrijvers van liefderomans betitelt. De Griekse liefdesroman dateert uit de Hellenistische tijd; de oudste, die wij kennen, is de Ninosroman, waarvan grote fragmenten op papyrus gevonden zijn (1ste eeuw v. of n.
Chr.). De intrige is over het algemeen dezelfde: de geliefden worden van elkaar gescheiden, doorstaan vele beproevingen en avonturen, waarin zij elkaar trouw blijven, en worden ten slotte weer verenigd. Van psychologie is geen, van realisme weinig sprake; de lotgevallen van de helden en heldinnen zijn even wonderbaarlijk als zij zelf schoon, edel en standvastig zijn; de booswichten munten vaak uit door edelmoedigheid; de gevoelens zijn buitensporig, al of niet gelukte moord en zelfmoord zijn gangbare gebeurtenissen. De toon is decent, zij het ook soms met zinnelijke achtergrond. De besten van de erotici boeien ons door hun fraaie stijl, de kunstig voorgewende naïeveteit van hun verhaaltrant, hun schone beschrijvingen; de bekendste zijn Chariton, Xenophon van Ephesus, Achilles Tatius, Longus en Heliodoros.Lit.: E. Rohde, Der griechische Roman (3de dr. 1914)Uitgaven der,,Erotici scriptores” van G. A. Hirschig (Paris 1856) en R. Hercher (Leipzig 1858-’59); voorts Lavagnini, Eroticorum graecorum fragmenta papyracea (Leipzig 1922).