Heilige (1185-nabij Gevelsberg 7 Nov. 1225), zoon van Engelbert graaf van Berg, werd reeds in 1199 tot domproost van Keulen gekozen. In de strijd tussen Otto IV en Philips van Zwaben schaarde hij zich blindelings aan de zijde van zijn neef Adolf I; hij werd daarom in de ban gedaan en afgezet, doch onderwierp zich in 1208 aan de paus en ondernam als boete een kruistocht tegen de Albigenzen.
Einde Febr. 1216 door het domkapittel tot aartsbisschop gekozen, werd hij 24 Sept. 1217 plechtig gewijd en ontving het jaar daarop ook het pallium. Toen keizer Frederik II in 1220 naar Italië vertrok, benoemde hij de Keulse kerkvorst tot stadhouder van het rijk en tot voogd van zijn zoon Hendrik. Deze laatste zou door Engelbertus zelf in 1222 tot koning te Aken worden gekroond. Groot was zijn politiek gezag, doch zijn streng optreden tegen de uitbuiters van kerkelijke goederen verwekte zulk een haat onder de edelen, dat zijn eigen neef Frederik van Isenburg besloot hem te doden, wat hij ook deed. Feestdag 7 Nov.Lit.: Stoffel, E. der Reichsverweser (1893); H. Foerster, E. v. Berg, der Heilige (1925).