Nederlands schrijver, gewoonlijk genaamd Frits Smit Kleine (Haarlem 11 Apr. 1845 Doom 5 Mrt 1931), schreef lyriek, o.a. onder pseudoniem Piet Vluchtig, en novellen. In 1872 richtte hij met Marcellus Emants Spar en Hulst op, was mede-oprichter en mede-redacteur van De Banier, is redacteur geweest van Nederland, van De Leeswijzer en van 1902-1907 leider van het maandschrift Den Gulden Winckel. Zijn werk heeft literair-historische betekenis als kunstzinnig oeuvre van een fijnbeschaafde homme de lettres uit de tweede helft der 19de eeuw, modern voor zijn tijd, maar met een archaïstische inslag.
Na de opkomst van de Beweging van ’80 heeft hij weinig van betekenis gepubliceerd.Bibl.: De geschiedenis van een kantoorklerk (1872) ; Haagsche Hopjes, 3 dln 1i878-’79). Lyriek: Heidekruidjes (1871); Liedjes (1872). Verder: kritische schetsen (1882, 2de dr. 1895); N. Beets ( 1884) ; Denkers en dichters, beelden en omtrekken ( 1905) ; Dietsche Doolhof, Zedekruyt gewassen in ’06-’15 (1915); Gedenkschriften, in: De Tijdspiegel (21915)