Vlaams schilder (Sint-Eloois-Vijve, West-Vlaanderen, 27 Sept. 184g - Astene, Oost-Vlaanderen, 5 Juni 1924), leerling van de Antwerpse Academie en van Jacob Jacobs, ondernam in 1879 een reis naar Spanje en Marokko, en trok vooreerst de aandacht door zijn realistisch Hanengevecht van 1882. Het volgende jaar vestigde hij zich te Astene, waar hij het huis „Zonneschijn” bouwde en tot zijn dood wonen bleef.
Onder de invloed van Theo Verstraete bevrijdde hij zich van de academische traditie door eerlijker natuuropvatting en studie van het licht, wat van hem weldra een discipel van het Franse impressionnisme maakte, vooral van Sisley en Pissarro. Later heeft hij ook drie winters te Parijs doorgebracht en herhaaldelijk in Zeeland gewerkt, tijdens Wereldoorlog I ook te Londen. Hij is vooral bekend door zijn landschappen van de Leie-streek rondom Astene, soms met levensgrote figuren van boeren en boerinnen en schonkige runderen. Hij is de schilder van het heldere licht, waarin alle vormen baden.
Zijn voornaamste doeken bevinden zich te Gent, Antwerpen, Brussel, Luik, Berlijn, Dresden en Venetië. Een monument van hem bevindt zich in het park te Gent. Hij werd in zijn tuin op de oever van de Leie begraven.Lit.: G. Lemonnier, Emile Cl. (Bruxelles 1908); Pol de Mont, De Schilderkunst in België (1921), blz. 188-191; Jozef Muls, Schilders van Gisteren (1939), blz. 79-80; Karel van de Woestijne. Kunst en Geest in Vlaanderen (1911).