(Middelburg 26 Mrt 1577 - Sedan 3 Sept. 1642), was de tweede dochter van de prins van Oranje en Charlotte van Bourbon en werd opgevoed door Louise de Coligny. Zij huwde in 1595 met Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne en hertog van Bouillon, een der voornaamste Hugenoten van die tijd.
Gedurende diens leven en na diens dood (1623) maakte zij haar hof te Sedan tot een middelpunt van Protestants verkeer, waar vele Hugenoten steun en onderkomen vonden en vanwaar uit een grote kracht voor de steeds feller onderdrukte geloofsgenoten in Frankrijk uitging. Meer en meer werd echter in Sedan het leven voor het Protestantisme bemoeilijkt, zelfs moest zij met haar familie in 1603 tijdelijk de wijk nemen. Na 1623 bestuurde zij voor haar zoon het hertogdom Bouillon en bleef, ondanks alle pogingen van haar vrienden en ook van haar zuster, Charlotte Flandrina, abdis van St Croix bij Poitiers, om haar tot het Katholicisme te bekeren, het Calvinisme trouw. Van haar kinderen ging haar oudste zoon nog bij haar leven tot het Katholicisme over; hij verkocht in 1643 Bouillon aan de bisschop van Luik en Sedan aan Frankrijk. Haar tweede zoon is de bekende veldheer Turenne (in 1668 Katholiek geworden) en haar dochter de hertogin de Trémoïlle, die Protestant bleef.Lit.: P. Marchegay, Elisabeth de Nassau, lettres à sa sœur Charlotte Brabantine (1878); Joh. W. A. Naber, Prinsessen van Oranje en haar dochters in Frankrijk (1901).