Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

EIFEL

betekenis & definitie

(oud: Eiflia) noemt men het landschap tussen de Moezel, de Rijn en de Roer. Geologisch beschouwd maakt het deel uit van het Rijnse Leisteenplateau.

Een strook van Triasgesteenten (w.o. Bontzandsteen), afgewisseld met schollen van Devonische kalk, vormt een lagere, Noord-Zuid gerichte zone, die de Eifel van de Ardennen scheidt. Terwijl het in Duitsland gelegen deel der Ardennen een zacht golvende hoogvlakte vormt (met de Weissensthein (1690 m) en de Schneifel (1697 m)), heeft de eigenlijke Eifel door zijn vulkanische bergvormen een veel onrustiger reliëf. De kern van de Eifel wordt gevormd door de Hocheifel (gemiddeld 467 m), die naar het N. door het dal van de Ahr van het Ahrgebergte (400 m) gescheiden wordt en naar het Z. in de hoogvlakte (gemiddeld 336 m) van de Voor-Eifel overgaat. De Hocheifel bezit enkele tertiaire vulkaanresten (Hohe Acht, 748 m, Nierburg 678 m); de door de Salm, Rieser, Alf enz. versneden Voor-Eifel telt echter niet minder dan 55 vulkaanheuvels. Ten dele groeperen deze zich in een rij van Daun over Gerolstein naar Hillesheim; de Mosenberg (519 m), met vier kraters, ligt geïsoleerd op de hoogvlakte bij Manderscheid. Een tweede gebied van uitgedoofde vulkanen ligt om de Laachersee. In de Voor-Eifel liggen ook de kratermeren (z maar), zoals het Meerfeldermaar en het Pulvermaar. De Laachersee is geen echt maar. Veel voorkomend zijn ook de vulkanische gesteenten (bazaltgroeven bij Mayen en Niedermendig, die molen- en bouwstenen leveren; verder winning van tuf, tras en bruinsteen, en minerale bronnen [Gerolstein, Bertrich]). De incultuurbrenging van de Eifel begon reeds in de vroege middeleeuwen en was voor een belangrijk deel het werk van de abdijen van Prüm, Korneleymünster, Himmerod en Maria Laach. Om de burchten van de wereldlijke vorsten in dit gebied ontstonden stadjes als Gerolstein, Daun, Manderscheid enz., die thans vnl. de functie van regionale marktcentra vervullen.Hoewel in de 18de eeuw de Eifel enige hoogovenindustrie bezat in de dalen van de Vicht, Ahr, Salm en Ruhr, is het thans in overwegende mate een landbouwgebied, waar in de regenschaduw gelegen gebieden als het Ahrdal, het Maifeld, een intensieve landbouw bedreven wordt, vooral daar, waar de bodem uit löss bestaat. Over het algemeen echter biedt door de onvruchtbare bodem de Eifel voor landbouw minder goede mogelijkheden, en bezit dan ook nog tal van armoedige gebieden. De voornaamste industrie is de te Monschau (Monjoie) gevestigde textielindustrie, die vnl. kunstwol, netten en wollen dekens vervaardigt en een rest vormt van de lakenweverij, die zich vooral aan de Noordrand van de Eifel (Aken, Keulen, Duren) had ontwikkeld en er door uit Aken verdreven Protestantse wevers ca 1600 werd ingevoerd. Van betekenis is voorts het toenemende toeristenverkeer mede door de opening van de zgn. NürburgRing bij Adenau voor motor- en autosnelheidswedstrijden.

Lit.: G. Hölscher, Eifelführer (7. Aufl. 1922); A. Wrede, Eifeler Volkskunde (2. Aufl. 1924); O. Follmann, Die Eifel (2. Aufl. 1928); K. L. Kaufmann, Gesch. u. Kultur d. Eifel (i932)-

< >