Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

EEUWIG LEVEN

betekenis & definitie

De Apostolische Geloofsbelijdenis eindigt met de belijdenis van het eeuwige leven. Dat betekent niet, dat een Christen behalve talrijke andere geloofsobjecten ook „het eeuwige leven” tot een geloofsobject gemaakt heeft.

Hij gelooft in Jezus Christus en in de Heilige Geest en verwacht daarom het eeuwige leven. Hij kan over het eeuwige leven niet als over een zelfstandige en geïsoleerde grootheid spreken. Het leven van een gelovige is met Christus verborgen in God (Coloss. 3:3). Deze geloofsverbondenheid met Christus is de redding van zijn existentie. Ook zijn toekomst is Christus. Vandaar, dat de gelovige het eeuwige leven ook niet beschrijven kan. De Bijbel doet dat ook niet: de gelovige is zich het dichterlijk-beeldende karakter der bijbelse beschrijvingen wel bewust (de stad met gouden straten en paarlen poorten; de zaligen met gouden kronen en wuivende palmtakken, enz.). Men kan van het eeuwige leven alleen zeggen, dat het „totaliter aliter” (totaal anders) is dan het leven hier en nu. Het is het leven in en met God, zonder dood en zonde, zonder nood en pijn, de geredde en gezaligde existentie.Wanneer men de belijdenis van het eeuwige leven ziet als belijdenis van het reddende werk van Christus in en door de Heilige Geest, zal men de misvatting kunnen vermijden, dat het eeuwige leven een ander leven na dit leven zou zijn. Het eeuwige leven betekent: dit ons leven in God gered, vernieuwd, omgezet, geheiligd, getransformeerd. Het gaat om dit ons leven. „Dit is het eeuwige leven: dat zij U kennen, de enige waarachtige God en Jezus Christus die Gij gezonden hebt” (Joh. 17:3). Het eeuwige leven is: het kennen van God; niet het intellectuele kennen, maar het bijbelse „kennen”, d.i. in levensgemeenschap staan. Daarom is het eeuwige leven niet alléén eschatologisch. „Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven” (Joh. 3:36). Men kan door de geloofsverbondenheid met Christus hier en nu het eeuwige leven deelachtig zijn.

De belijdenis van het eeuwige leven heeft in de Bijbel niets te maken met het Griekse geloof in de onsterfelijkheid der ziel. Dit algemeen religieus besef omtrent de onsterfelijkheid der ziel constateert in de mens een eigenschap der menselijke ziel, op grond waarvan men kan aannemen, dat ten minste de ziel des mensen ook na de dood blijft voortbestaan. De belijdenis van het eeuwige leven is strikt geloofsbelijdenis, belijdenis aangaande Christus en de Heilige Geest: van hen wordt de redding der menselijke existentie verwacht, welke ook de eigenschappen der menselijke ziel mogen zijn.

PROF. DR G. C. VAN NIFTRIK

< >