Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

EENHOORN

betekenis & definitie

(volksgeloof) is een dier uit de fabelwereld, meestal voorgesteld als een paard met een lange, rechte hoorn op het midden van het voorhoofd. De berichten er over gaan terug op literaire overleveringen uit de Oudheid; Aristoteles, Plinius en Aelianus maken er melding van, hoewel zij erkennen, dat zij het dier nooit hebben gezien.

De eenhoorn geldt als ontembaar; alleen in de schoot van een reine maagd kan hij gevangen worden. Allegorisch is dit op Christus toegepast, die in de schoot van Maria gevangen werd (zie hierna).Waarschijnlijk berust dit geloof op een verkeerd verstaan van de Oudindische geschiedenis van de kluizenaar Ekaçrnga (= Eenhoorn) , die door een koningsdochter verleid werd. De hoorn van het dier (gewoonlijk een tand van een narwal) gold oudtijds als amulet. Het geloof aan de eenhoorn stamt uit het Oosten en is vooral door de Physiologus in Europa verbreid. Als heraldisch wapendier was de eenhoorn zeer geliefd; hij komt o.a. in het wapen der Schotse koningen voor en vandaar in dat van Engeland. Ook is hij het attribuut van de H. Justina.

Lit.: Carl Cohn, Zur Lit. Gesch. des Einhorns (Berlin 1896-1897, 2 dln); H. Güntert in Bächtold-Stäubli, Handwb. d. dtsch. Aberglaubens, II (Berlin-Leipzig 1929-1930), kol. 708-712; M. Hüffer, De Eenhoorn. De fabel en haar elementen, in: Studiën, dl 173 (1941); W. Ley, The Lungfish and the Unicorn. An excursion into romantic Zoology (1948).

In de iconografie komt de legendarische eenhoorn veelvuldig voor als symbool van Christus. Evenals de eenhoorn vindt Christus zijn toevlucht in de schoot van een maagd. De Aartsengel Gabriël, die aan de maagd Maria de geboorte van Christus aankondigt, wordt dan met de jager vergeleken. Zodoende wordt de Annunciatie door de eenhoornjacht symbolisch uitgebeeld. De eenhoorn legt daarbij zijn kop in de schoot van Maria, die gezeten is in de „hortus conclusus”, de omheinde hof. De jager Gabriël, die op zijn jachthoorn blaast, is vergezeld van zijn meute jachthonden, die de namen dragen der goddelijke eigenschappen, die aandeel hadden in het tot stand komen van het raadsbesluit der verlossing: Waarheid, Rechtvaardigheid, Ontferming en Vrede. Het ingewikkelde en gekunstelde van deze allegorie duidt op de tijd van haar ontstaan: de late middeleeuwen. In meer eenvoudige vorm komt zij echter reeds voor bij Isidorus van Sevilla (gest. 636). Als oudste voorstelling der eenhoornjacht geldt een miniatuur in een 12de-eeuws antiphonarium te Einsiedeln. In haar meer uitgebreide, laatmiddeleeuwse versie treffen wij haar o.a. aan op een miniatuur, die in 1526 in het Sticht ontstond (Fitzwilliam Museum, Cambridge). Verder komt de eenhoorn nog voor als het rijdier van de gepersonifieerde kuisheid, een maagd met een lelie of een duif in de hand.

PROF. DR J. J. M. TIMMERS

Lit.: E. Kolloff, Die sagenhafte und symbolische Tiergeschichte des Mittelalters (Raumers Histor. Taschenbuch, 4. Folge, VIII, 1867); Odell Shepard, The lore of the unicom (London 1930); L. Charbonneau-Lassay, Le bestiaire du Christ (s.l. 1940).

< >