Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Amulet

betekenis & definitie

of talisman is een met heilige macht (dynamisme) geladen voorwerp, dat men bij zich draagt of om de hals, de arm enz. hangt, teneinde boze invloeden van andere machten of geesten af te wenden en goede tot zich te trekken. De amuletten behoren dus eigenlijk tot de fetisjen, alleen staat het draagbare karakter op de voorgrond.

Talisman is van Arabische afkomst (tilasmun, op zijn beurt afkomstig van Grieks telesmon); amulet van Latijn amolelum, amolimentum, d.i. afweermiddel. In het algemeen legt men bij het gebruik van het woord amulet meer de nadruk op de afwerende, bij dat van talisman meer op de heilbrengende kracht.Amuletten behoeden tegen allerlei: ziekte, ongelukken, diefstal, betovering, het boze oog, enz. Talismans helpen in de liefde, in de oorlog, in het spel, bij de bevalling, ja, soms zelfs na de dood tegen de gevaren der andere wereld.

Vorm en stof der amuletten zijn eindeloos gevarieerd. Allerlei voorwerpen, lichaamsdelen van mensen en dieren of de afbeeldingen daarvan, maar ook planten, koorden, kwasten of strikken kunnen amulet resp. talisman zijn. Steen en metaal, hetzij tot afbeelding van een god, heilig dier, enz. verwerkt, hetzij in andere vorm, hetzij eenvoudig in natuurlijke gedaante, komen zeer vaak als amulet voor. Een groot deel van de versierselen, waarmee de mens zich pleegt te tooien, als halskettingen, armbanden, enz. is oorspronkelijk amulet geweest.

Zelfs een kort overzicht van de in verschillende delen der wereld gebruikte amuletten zou vele kolommen vergen. Daarom zij slechts een enkele greep gedaan. De Egyptenaren kenden een groot aantal verschillende amuletten, die zij ook aan hun doden in het graf medegaven. Daarbij waren afbeeldingen, in edelsteen, fayence en metaal, van goden, heilige dieren, het Horusoog (mythisch voor de zon), de zgn. his-strik, kevers of scarabaeën (symbolen van de opgaande zon) en nog veel meer. De kamelen der Midianieten droegen maantjes (Richt. 8:21) en ook de Israëlietische vrouwen droegen die (Jes. 3 : 18). In Indonesië draagt men stukjes haar of tanden van overwonnen vijanden, tijgers en krokodillen en in het algemeen voorwerpen, waarvan men meent, dat kracht op den drager zal overgaan. De bezoarstenen spelen eveneens een rol. Ook hier komt het dragen van perkamenten met toverspreuken voor (zgn. djimats), die gewoonlijk door hadji’s vervaardigd en verkocht worden.

Het dragen van amuletten is nog geenszins voorbij. Aan allerlei edelstenen en andere voorwerpen worden nog steeds heilzame krachten toegeschreven. De laatste ontwikkeling van het amulet vinden wij in de zgn. mascottes, door chauffeurs en vliegers meegenomen om hun geluk te brengen.

Lit.: M. Dessoir, Vom Jenseits d. Seele, 6. Aufl. (1936); Hoffmann, Krayer und Bachtold-Staubli, Handwörterbuch des deutschen Aberglaubens(Berlin-Leipzig 1927); Hastings, Encycl. of Religion and Ethics (Edinburgh 1910), III, p. 392 vlg.; H. Wischer, Religion und soziales Leben bei den Naturvölkern, II (Bonn, 1911); J. G. Frazer, The golden bough, ed. minor (London 1924).

< >