Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

EENDENKOOI

betekenis & definitie

noemt men een met boomgewas omringde grote vijver, die dienen moet om wilde eenden te vangen. In Nederlandse weidestreken is zij juist door dit geboomte al van verre te herkennen.

Van de vijver gaat een 4- of 5-tal doodlopende slootjes uit, de pijpen, die van de vijver af steeds nauwer worden. Om de nauwere gedeelten van deze pijpen is ijzergaas of netwerk zodanig aangebracht, dat ze geheel zijn ingesloten, zodat een vogel, die in dit gedeelte gekomen is, alleen in de richting van de vijver zou kunnen ontsnappen. In dit gedeelte tracht nu de kooiker de wilde eenden te lokken. Hij doet dit met behulp van tamme lokeenden, die in de vijver zwemmen, en met een hondje, dat langs de rand van de vijver loopt en de nieuwsgierige wilde eenden al meer en meer naar de mond van de pijpen lokt.

Hier staat dan de kooiker, verscholen achter rietmatten, die als de coulissen van een toneel de pijpen omgeven. Zijn de wilde en tamme eenden bij de mond van de pijp, dan lokt hij ze door een handvol voer, dat hij over de rietmat gooit, verder de pijp in. Dan verschijnt de kooiker in eens aan de mond van de pijp; de wilde eenden vliegen verschrikt weg naar het geheel afgesloten uiteinde en komen hier terecht in een fuik of een bak; een klep valt dicht en ze zijn gevangen. De kooiker, die een paar maal per dag de kooi bezoekt, verzuimt niet een rokende turf mee te nemen, omdat anders, volgens hem, de eenden hem zouden kunnen ruiken. Een en ander wordt geregeld door de Jachtwet, krachtens welke de kooiker vergunning moet hebben. Het aantal eendenkooien is in Nederland sterk afgenomen.

< >