Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

EEMSKANAAL

betekenis & definitie

(ook wel Groot Scheepvaartkanaal) is de hoofdwaterweg voor de verbinding van de stad Groningen met de zee; daarnaast dient het ook voor de afwatering. Het werd gegraven in de jaren 1866-1876 ter vervanging van het oude en onvoldoende Damsterdiep.

Het kanaal, dat in beheer en onderhoud is bij de provincie Groningen, heeft een lengte van 26,5 km van de mond van het Winschoterdiep te Groningen tot de schutsluis te Delfzijl (Farmsum), is tussen dijken ingesloten en bestaat uit één pand. De diepte is 4,5 m onder kanaalpeil, de breedte op peil 32-40 m. Het kanaalpeil is het Winschoterpeil (0,81 m + A.P.), waarnaar vroeger in de provincie Groningen gerekend werd. Het kanaal is bevaarbaar voor schepen tot 1800 m2 waterverplaatsing. Het scheepvaartverkeer omvat per jaar (1946) 465 zeeschepen, 3858 binnenschepen. Bij Oosterhoogebrug staat het door de Oostersluis in verbinding met het Van Starkenborgh-kanaal.Met het oog op de waterafvoer vormt het Eemskanaal een boezem, waartoe ook behoren delen van het Winschoterdiep, het Noord-Willemskanaal en het Reitdiep. Hierop lozen de Drentsche A, de Hunze en het overtollige water van het Stadskanaal beneden het 5de verlaat, somtijds ook de hoger gelegen panden. Van het ter weerszijden gelegen land ontvangt de boezem van het Eemskanaal geen water; daartoe is het veel te hoog gelegen. Het dient alleen om het water uit Drente en een deel van Z.W.-Groningen naar zee te voeren.

Lit.: Rapport betreffende de verbetering van het Eemskanaal en de bouw van een nieuwe zeesluis te Farmsum (Groningen 1948).

< >