Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Edward HERBERT

betekenis & definitie

(LordHerbert of Cherbury) (Eyton-on-Severn 3 Mrt 1583 - Londen 20 Aug. 1648) is een der grondleggers van het Deïsme*. Zeer erudiet hoveling, ondernam hij veel grote reizen op het Europese vasteland.

In 1614 vinden wij hem als vrijwilliger in het leger van de prins van Oranje. Van 1619-1624 was hij Engels ambassadeur te Parijs. Daarna leefde hij weer als landedelman in Engeland. Zijn godsdienstwijsbegeerte accentueert de natuurlijke Godskennis tegenover de geopenbaarde. In zijn op aandrang van Hugo de Groot uitgegeven De veritate prout distinguitur a revelatione, a verisimili, a possibili et a falso (Parijs 1624, Londen 1645) spreekt hij van de heel het mensengeslacht gemene religie, dte berust op vijf aangeboren ideeën: 1. God bestaat; 2.

Hij moet vereerd worden; 3. deugd en vroomheid zijn daarvoor essentieel; 4. de mens dient berouw te hebben en zijn zonden te begrijpen; 5. in het toekomstig leven ontvangt de mens van God loon en straf. Alle religies zijn in deze vijf elementen te ontbinden. Alle openbaring wordt als priesterbedrog verworpen; wel kan God aan de mens soms een bijzondere openbaring doen. Het Christendom is nog de beste religie, omdat zijn leer het minst strijdig is met genoemde vijf elementen. In het latere Deïsme (Toland, Collins, de populaire verhandelingen van de Verlichting) keren deze gedachten terug.PROF. DR C. W. MÖNNICH

Bibl.: De veritate, transl. with an introd. by M. H. Carré (Bristol 1937); De causis errorum, una cum tractatus: De religione laici (1645; De religione laici werd opnieuw uitgeg. door H. G. Wright in de Modem Language Review (1933) met vert., levensbeschr. en bibliogr. door H. R.

Hutcheson, New Haven 1944); The Life of Henry VIII (1649, herdr. 1870); De religione gentilium (Amsterdam 1663); Poems (1665), ed. G. C. Moore-Smith (1923); The Life of Edward Lord Herbert of Cherbury, written by himself (1764, ed. S. Lee, 1906, ed.

C. H. Herford, 1928; autobiografie van zeer betrekkelijke waarde, legt te veel nadruk op Herberts leven als hoveling en avonturier en laat zijn grote studiezin en eruditie in het duister).

Lit.: Ch. de Rémusat, Lord H. (1874); C. Güttler, E. lord H. (1897); H. Scholz, Die Religionsphilosophie des H. v. C. (1914); C. C. J.

Webb, Studies in the History of Natural Theologe (1915); M. M. Rossi, La vita, le opere, i tempi di Ed. Herbert di Cherbury (3 dln, Firenze 1947).

< >