Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 07-02-2022

Edewaerd de DENE

betekenis & definitie

of de Deene, Zuidnederlands letterkundige (Brugge 1505 ca 1578), was in 1533 klerk ter vierschaar, leidde een ongeregeld leven, doch schijnt in 1556 tot inkeer te zijn gekomen en werd sindsdien als factor van De Drie Santinnen, de voornaamste letterkundige van zijn geboortestad. Men heeft van hem: 1.

Testament Rhetoricael, een grotendeels nog onuitgegeven, ofschoon uiterst merkwaardig rijmwerk van 456 foliobladzijden (600 stukken, ca 25 000 versregels), waaraan hij van 1557 tot 1561 heeft gewerkt en dat o.m. Langhen Adieu bevat, een uitvoerig refrein, welks eerste vier strophen de spotnamen van 65 Vlaamse plaatsen behelzen en door de folkloristen herhaaldelijk werden gedrukt, toegelicht en ten dele in het Frans vertaald; 2. de belangwekkende inleiding (in proza) tot de door hem gedane keus uit de Rhetoricale Wercken van A. De Roovere (Antw. 1562), 3. de vaak voortreffelijke, berijmde bijschriften bij de 107 door Marcus Gheeraerts vervaardigde, in 1567 te Brugge als De Warachtighe Fabvlen der Dieren uitgegeven en later o.a. door Vondel beschreven koperplaten ( Vorstelijcke Warande der Dieren, 1617); 4. twee lofdichten in J. Pelsers’ verhandeling: Van de Peste (Brugge 1569); 5. een paar prijskaarten voor De drie Santinnen (1570). Zijn „spectaclen of tooghen” voor de H.-Bloedprocessie (1566-1571) en zijn talrijke spelen zijn daarentegen nog niet teruggevonden. De Dene bezat een buitengewoon rijke woordenschat, die evenwel Brugs gekleurd is. Zijn spreuken waren: Ede lick b ewaerd de r eDene en Rasch up ende hene.DR W. VAN EEGHEM

Lit.: L. Scharpé in Het Belfort (Gent 1895), 5 vlgg. en in Leuvense Bijdragen (Leuven 1900), 5 vlgg.; J. Cornelissen, Nederlandsche Volkshumor I (Antw. 1929), XIV vlgg.; W. de Vreese, Bouwstoffen, in Verdams Mnl. Wdb. IX (1934)» 206a; G. Degroote in de Leuvense Bijdragen (Leuven 1942), 126 vlgg. en in De Gulden Passer (Antw. 1943 en 1947)» resp. 298 vlgg. en 313 vlgg.

< >