Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

ECHO (geluidsleer)

betekenis & definitie

Geluidsgolven planten zich in de lucht voort met een snelheid van ca 340 m per sec. Wanneer zij op haar weg een voorwerp ontmoeten van een andere stof, een wateroppervlak, een muur, een bosrand of zelfs een dichte wolkenmassa, kan gedeeltelijke of soms vrijwel volledige terugkaatsing optreden.

Zij gehoorzamen daarbij dezelfde terugkaatsingswet als licht tegen een spiegel wat betreft de richting van de teruggekaatste golf. Staat men op een afstand van 34 m van een muur en klapt men in de handen, dan zal men dus het teruggekaatste geluid 2/10 seconde horen na de klap. Men spreekt dan van echo. Echo is dus het meermalen horen van eenzelfde geluidssignaal, en komt tot stand doordat het geluid de waarnemer bereikt langs twee of meer wegen, die voldoende in lengte verschillen. Het blijkt, dat de signalen minstens 1/20 seconde na elkaar moeten komen om gescheiden te worden gehoord. Wekt de waarnemer zelf het geluid op, dan moet er zich dus bijv. een reflecterend vlak bevinden op 8 m of meer afstand. Meervoudige echo’s kunnen ontstaan als meer dan één reflecterend vlak aanwezig is. Tussen evenwijdige wanden hoort men soms een snelle roffel van echo’s (Eng. flutter echo). Het geluid behoeft niet ter plaatse van de waarnemer te worden opgewekt (onweer in gebergte). Ook in concertzalen treden soms hinderlijke echo’s op.Door het meten van het tijdsverschil tussen de ontvangst van het directe en het gereflecteerde signaal kan men de afstand van het reflecterende vlak berekenen, daar de geluidssnelheid immers bekend is. Hiervan maakt men in verschillende technische toepassingen gebruik, bijv. de echopeiling met het echolood. Hierbij bedient men zich van geluidsgolven in water. Een recente toepassing is het opsporen van barsten en ongewenste insluitsels in vaste voorwerpen met een soort echopeiling. De „geluidsgolven” worden opgewekt en afgeluisterd met kwartskristallen. Feitelijk mogen wij nu niet meer van geluid spreken, daar de „toon” onhoorbaar hoog is. Ook radiogolven reflecteren onder omstandigheden. In de moderne radartechniek heeft men ook dit verschijnsel uitgebuit voor echopeiling (zie radar).

DR IR C. W. KOSTEN

< >