is een door de rederijkers beoefend literair satirisch genre, waarbij het laatste woord van elke regel rijmt op het voorlaatste en tevens antwoord geeft op de in die regel gestelde vraag. De meeste bekendheid verwierven de echo’s van Heyns Adriaensz. met haar felle satire op de Rooms-Katholieke geestelijkheid. „Wat zijn nu de Papen en Monnicken, die songen als een lijster? — Bijster”, en „Waarvoor acht men nu Monnicken ende Papen? — Apen”; ze gaven mede aanleiding tot zijn doodvonnis, dat 23 Juni 1568 te Haarlem werd voltrokken.
Lit.: S. Ampzing, Beschr. en Lof d. stad Haerlem (Haerlem 1628), blz. 447 e.v.; O. v. Lennep, Gedenkboek Trou Moet Blycken (Haarlem 1922), bijl. V, blz. 82.