(geschiedenis, zie overigens explosiefstoffen).
Dynamiet, naar het Grieks δὐναμις, dunamis, kracht, macht, noemde Alfred Nobel de massa, die hij verkreeg toen hij in 1863, zoekend naar een geschikt bindmiddel voor de nitroglycerine, door toeval in het kiezelgoer een bijzondere neiging aantrof om deze olie op te zuigen en vast te houden. De naam ging sindsdien over op alle springstoffen, die uit nitroglycerine en de een of andere bindstof zijn samengesteld. Tot de dag van Nobel’s vinding was buskruit het enig beschikbare explosief geweest. Ook bij politieke aanslagen speelde het meestal de rol van voortdrijvend middel in de hiertoe gebezigde schietwapenen. Vond buskruit nog toepassing in de „helse machine” — toen voor het eerst aldus genoemd — waarmee op 24 Dec. 1800 de aanslag op Napoleon I werd gepleegd, en eveneens bij de aanslag van Fieschi (28 Juli 1835) tegen koning Lodewijk Philips van Frankrijk, sinds de uitvinding van het dynamiet is deze stof het uitverkoren explosief geworden in de handen van terroristen van iedere soort en kleur.
De dynamietbom, meestal helse machine genoemd, is sinds 1870 talloze malen tegen machthebbers geslingerd. De eerste grootscheepse aanwending van dynamiet voor een misdadig doel dateert van 1875. De Amerikaan Thomas bracht toen te Bremerhaven een met dynamiet gevulde bom aan boord van het s.s. „Mosel”, om dit in open zee te vernietigen en zo in het bezit der verzekerde som te komen; de eigenlijke opzet mislukte door een te vroege explosie tijdens het inladen op de kade, waarbij 100 mensen om het leven kwamen. Ca 1880 vierde het dynamiet hoogtij. In Ierland werd het gebezigd bij de talrijke aanslagen der Home-Rulers tegen Britse hoge ambtenaren, in Rusland bij diverse aanslagen tegen tsaar Alexander II, door de Nihilisten gepleegd (eerst de zesde aanslag, op 13 Mrt 1881, gelukte eindelijk). In 1893 liet de anarchist Vaillant een dynamietbom springen in de Franse Kamer, in 1894 pleegden anarchisten een gelijksoortige aanslag in het restaurant Foyot te Parijs. Koning Umberto I van Italië kwam door een met dynamiet geladen hels werktuig — dat in een lantarenpaal was aangebracht — om het leven (Monza 1900), het huwelijk van Alfonso XIII van Spanje werd door een dynamietbom tot een „bloedbruiloft” (1906), koning Carlos I van Portugal en de kroonprins werden in 1908 door een dynamietbom gedood, tegen aartshertog Frans Ferdinand werd op 28 Juni 1914 te Serajewo een dynamietbom geslingerd kort voordat het dodelijk schot hem trof, en „dynamiteurs” stonden langs de weg te Marseille, waarop koning Alexander van Joegoslavië in 1935 door revolverschoten het leven zou laten, om hun bom te werpen, zo de poging mocht mislukken. Dynamiet gebruikte voorts de Hongaarse maniak Matuszka tot het vernielen van spoorbruggen en viaducten, om aldus treinen met mensen te doen verongelukken (1924-’26). Tal van andere gemeengevaarlijke misdrijven of pogingen daartoe, w.o. treinaanslagen, zijn met dynamiet gepleegd. Tot de historisch belangrijkste behoort die van Albert Schlageter op een Franse militaire trein tijdens de Ruhrbezetting in 1923.