(scheikunde). De evenwichten in de scheikunde hebben nimmer het karakter van een statisch evenwicht, steeds is het een toestand gekenmerkt door het feit, dat twee in tegengestelde zin verlopende processen gelijke snelheid hebben waardoor er slechts macroscopisch gezien geen omzetting plaats vindt.
Factoren, die de snelheid van chemische reacties beïnvloeden, zoals concentratie, temperatuur en druk zullen in het algemeen op de snelheid van beide tegengestelde reacties een verschillende invloed uitoefenen en zo zal zich dan ook de ligging van het evenwicht onder deze invloeden verplaatsen. Dit geldt zowel voor het eigenlijke chemisch evenwicht, zoals het klassieke voorbeeld: alkohol + azijnzuur ⇌ ester + water, als voor evenwichten, zoals tussen vaste stof en verzadigde oplossing, vloeistof en damp, twee vloeistoffen enz. Bovenstaand symbool van twee halve pijlen duidt steeds zulk een dynamisch evenwicht aan. Er bestaat een direct eenvoudig verband tussen de constante K welke dit evenwicht beheerst en de constanten van beide reacties naar rechts en naar links k1 en k2 en wel K = k1/k2 . Ook veel fysische verschijnselen, zoals verdampen, moeten als dynamisch evenwicht worden opgevat.