is een verschijnsel, dat bij bijna alle kinderen op zeer jeugdige leeftijd wordt waargenomen. Na verloop van tijd, soms na een jaar, soms na wat langere tijd, verdwijnt het verschijnsel.
Bij sommige kinderen blijft de gewoonte jarenlang bestaan, soms zelfs tot het tiende jaar. Het is duidelijk, dat het duimzuigen aan het zeer jonge kind een aanzienlijke lust verschaft; het kind kan er volkomen in opgaan. Dikwijls valt het kind al zuigende in slaap. Wanneer het verschijnsel bij oudere kinderen voorkomt, gebeurt het bijna steeds voor het inslapen. Het is bijzonder hardnekkig. Het oorspronkelijke duimzuigen hangt ongetwijfeld samen met de voor het jonge kind karakteristieke orale erotiek. Het blijven voortduren van het duimzuigen wijst er op, dat òf de orale erotiek in de aanleg te sterk is vertegenwoordigd òf dat het kind op een of andere wijze in de ontplooiing van de normale libidineuze organisatie is belemmerd. Dit kan gebeuren, wanneer het kind latere voor zijn opgroeien noodzakelijke bevredigingen onthouden blijven, bijv. wanneer de moeder het kind verwaarloost. Er is veel strijd over geweest, en die strijd wordt nog wel gevoerd, of het definitief beletten met de gewoonte voort te gaan voor het kind schadelijk is. Inderdaad is de mogelijkheid van schade niet uitgesloten. Beter is te doen nagaan door een kinderpsychiater, wat aan het blijven van de gewoonte ten grondslag ligt, en de behandeling daarvan afhankelijk te stellen. Het vraagstuk is opnieuw acuut geworden, doordat de bestudering van de orthodentie heeft uitgewezen, dat langdurig duimzuigen de stand van de tanden in ernstige mate kan beïnvloeden, welke stoornis later niet dan met grote moeite is te herstellen. Het is daarom niet goed, wanneer een kind lang duimzuigt, dit te laten voortduren.