Frans schilder en graficus (Nancy 26 Juni 1735 - Parijs 24 Jan. 1802), was leerling van La Tour en heeft — waarschijnlijk —invloed ondergaan van Greuze. Hij verbleef in 1769 te Wenen, waar hij portretten maakte van Marie-Antoinette, Maria Theresia en Jozef II.
Met eerstgenoemde kwam hij mee terug naar Frankrijk en hij was sedertdien haar gunsteling ten hove. Hij heeft zeer vele portretten geschilderd; hij had daarbij de gewoonte, nooit te signeren en hij behield zelf de goede originelen, terwijl hij zijn opdrachtgevers vaak met slechts copieën afscheepte. In 1791 vluchtte hij naar Londen; hij had er echter geen succes en keerde terug naar Parijs. David heeft hem de hand boven het hoofd gehouden; zodoende werd hij de portrettist van de mannen van het Schrikbewind zowel als van de society van Directoire en Consulaat. In 1793 kreeg hij een gratis ambtswoning in het Louvre. Sommige zijner getekende portretten zijn buitengemeen belangrijk, zoals bijv. een portret van Lodewijk XVI, gemaakt in 1793 tijdens een zitting van de Nationale Conventie. Ducreux oefende zich met het maken van vele zelfportretten, waartoe hij de vreemdste gezichten trok. Hij heeft een aantal van zijn beeltenissen zelf gegraveerd.
