Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DOMENCHINA, Juan José

betekenis & definitie

Spaans lyrisch dichter (Madrid 1898), publiceerde al vroeg in tijdschriften. Onder de Spaanse dichters van de eerste helft van de 20ste eeuw neemt hij een zeer bijzondere plaats in.

Zijn œuvre is zeer celebraal en heeft een sterk satirieke inslag, die aan de grote Francisco de Quevedo herinnert. De eerste bundels al, Del poema eterno (1917) en Las interrogaciones del silencio (1918), zijn geschreven in een lyrische taal, die door allerlei wetenschappelijke en technische termen is ontsierd. Nog veel sterker is dit het geval in La corporeidad de lo abstracto (1929) en El tacto fervoroso (1930). Van zachtheid en weekheid wil deze dichter niets weten. Poëzie moet, volgens hem, vooral zijn „viril”. In het begin van de dertiger jaren ging hij de weg op van het surrealisme. Het gedicht Dédalo (1931-’32) is uit die tijd. In Elegías barrocas (1933-’34), de laatste bundel die van zijn hand verscheen, vindt men naast vele weinig bevallige verzen, een onmiskenbare, verrassende virtuositeit, vooral in die gedichten, welke aansluiten bij die van de grote Spaanse lyrici van de 17de eeuw.PROF. DR C. F. A. VAN DAM

Bibl. (teksten): Poesías completas (Madrid 1936).

Lit.: F. De Onís, Antologia de la poesía espanola y hispano-americana 1882-1932 (Madrid 1934), blz. 1037-1044; G. Diego, Poesía española - Antologia (contemporáneos) (Madrid 1934), blz. 275-288.

< >