of Dolgoroekow, Russisch vorstengeslacht, stammende uit het huis Rurik. Als stamvader geldt Iwan Andrejewitsj, ca 1450, die de bijnaam kreeg Dolgoroekij (d.i. met de lange arm).
Uit dit geslacht verwierven bekendheid:Jacob Fjodorowitsj (1639-1720), die ten tijde van het regentschap van Sofia, zuster van Peter de Grote, gezant was in Frankrijk en Spanje. Hij geraakte in de Noordse oorlog (slag bij Narwa) in een tienjarige Zweedse gevangenschap, waaruit hij ten slotte ontvluchtte, en werd daarna lid van de Senaat. Hij hielp Peter bij de invoering van het collegiale regeringsstelsel, dat hij in Zweden had leren kennen. Peter waardeerde hem om zijn openhartigheid, maar ontsloeg hem toch in 1719.
Wasilij Wladimirowitsj, veldmaarschalk (1667-1746), een van de vooraanstaande medewerkers van Peter de Grote, onderscheidde zich verscheiden malen in de Noordse oorlog en op diplomatieke zendingen in Polen. Hij was geen voorstander van Peter’s hervormingen en zijn betrekkingen tot Peter’s zoon Aleksej hadden hem bijna het leven gekost, doch door interventie van Jacob Fjodorowitsj Dolgoroekij werd hij slechts verbannen. In 1724 mocht hij terugkeren. In 1726 kreeg hij het opperbevel in de Kaukasus, onder Peter II werd hij veldmaarschalk. Hoewel hij niet meedeed aan de intrigues van zijn familie tijdens diens korte regering (zie verder), viel hij toch met de andere Dolgoroekij’s bij het begin van de regering van Anna Iwanowna (1730) in ongenade en werd hij verbannen naar Schlüsselburg. Keizerin Elizabeth herstelde hem in eer en rang (1741).
Wasilij Loekitsj (ca 1670-1739), diplomaat, was o.a. gezant in Denemarken en Polen, en gedurende de regering van Peter II lid van de Opperste Geheime Raad. Hij was een van de medewerkers aan het plan om Peter II te doen huwen met Catharina Aleksejewna Dolgoroekowa, en toen dit huwelijk door Peters plotselinge dood niet doorging, steunde hij de poging Catharina tot opvolgster te doen uitroepen met hulp van een vervalst testament van Peter II, dat hij waarschijnlijk zelf ontworpen heeft. Met het aan de regering komen van Anna Iwanowna werd hij verbannen en toen in 1739 Anna de Dolgoroekij’s door middel van een proces opruimde was hij een van de slachtoffers (hij werd onthoofd).
Aleksej Grigorjewitsj (gest. 1734) bekleedde allerlei functies onder Peter de Grote en Catharina I, werd o.a. opvoeder van Peter II. Hij bewerkte de verbanning van Mensjikow naar Siberië, bracht Peter II geheel onder zijn invloed en wist diens verloving met zijn dochter Catharina door te zetten. In 1730 werd hij verbannen naar Berezow in Siberië, waar hij stierf.
Iwan Aleksejewitsj (1708-1739), zoon van de vorige, raakte bevriend met de jeugdige Peter II en kreeg grote invloed op hem. Hij had een groot aandeel in de reeds vermelde intrigues en werd eveneens in 1730 naar Berezow verbannen. Later genoot hij daar meer vrijheid, maar Anna Iwanowna, die het machtsherstel van de Dolgoroekij’s vreesde, beschuldigde hem en zijn familieleden van samenzwering. Zwaar gepijnigd „bekende” hij en werd vervolgens geradbraakt en onthoofd te Nowgorod. Zijn vrouw Natalja Borisowna, geb. gravin Sjeremetew (1714-1771), besloot na Iwans terechtstelling non te worden, maar volvoerde dit besluit pas in 1758. Zij is vooral bekend geworden om haar na haar dood uitgegeven memoires, die reiken tot 1730 en uitmunten door eenvoud en oprechtheid.
Peter Wladimirowitsj (Moskou 8 Jan. 1817 - Bern 18 Aug. 1868), genealoog en publicist. Zijn voornaamste genealogisch werk is de Dictionnaire historique de la noblesse russe (Bruxelles 1858). Hij was oppositioneel gezind t.o.v. het tsaristische regime en leefde meest buitenslands. In Parijs schreef hij Notice sur les principales familles de la Russie (1843), waardoor vele hogere ambtenaren zich in hun eer aangetast voelden. Bij zijn terugkeer kostte hem dit tijdelijke verbanning. Toen hij in 1860 in Frankrijk La vérité sur la Russie in het licht gaf, werd hij van zijn vermogen beroofd en voor eeuwig verbannen. Hij was o.a. bevriend met de bekende emigrant Herzen.
PROF. DR TH. J. G. LOCHER