(1542 - Aug. 1583), bekend als „Admiraal Dircks”, was op 31-jarige leeftijd burgemeester van Monnikendam. Hij werd toen aan het hoofd gesteld van de kleine vloot der Geuzen op de Zuiderzee, die in opdracht had de vloot van Bossu te verhinderen van Amsterdam uit een aanval op het Noorderkwartier (Westfriesland) te doen.
Admiraal Dircks viel daartoe eerst Bossu aan op 5 Oct. 1573 in de buurt van Marken en na deze schermutseling weer op 11 Oct. in het Hoornsche hop. Deze „slag op de Zuiderzee” eindigde met de verovering van Bossu’s admiraalschip, door de persoonlijke moed van Dircks, en de gevangenneming van de Spaanse stadhouder. Dircks bleef burgemeester van Monnikendam en admiraal in Noordholland, als hoedanig hij in Mei 1574 nogmaals de Spanjaarden afbreuk deed bij Hoorn en in 1576 Bossu naar de prins bracht om in vrijheid gesteld te worden (na de Pacificatie). In 1578 kreeg hij een verering van de Gedeputeerde Staten van ƒ 11.000. Zijn familie nam de naam Admiraal aan.