Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DIONYSIUS AREOPAGITA

betekenis & definitie

ook Pseudo-Dionysius, is niet dezelfde als de door Paulus bekeerde Dionysius (Hand. 17: 34). Onder diens naam echter gaan enkele geschriften (Over de goddelijke namen, Over de hemelse Hiërarchie, Óver de kerkelijke Hiërarchie, Over mystische Theologie), die naar inhoud en taal het werk zijn van één auteur.

De eerste sporen van dit groots en oorspronkelijk œuvre verschijnen in de loop van de monophysische controversen (531). Als Apostolisch ingeroepen door de Severianen, worden ze door de katholieken aanvankelijk als apocrief verworpen (Hypatius van Ephese). Later evenwel, dank zij Maximus’ (gest. 662) orthodoxe uitleg, werden zij ook door de rechtzinnigen als zeer gezagvol aanvaard en oefenden, door Scot Eriugena e.a. in het Latijn vertaald, een grote invloed uit op de middeleeuwen (Hugo van Sint Victor, Thomas van Aquino, Bonaventura, Dion. de Kartuizer). Ten tijde van de Renaissance begint men weer twijfel te opperen aan de authenticiteit, die nog enkele eeuwen verdedigers zowel als bestrijders vond. Aan het einde van de 19de eeuw werd de kwestie definitef uitgemaakt door Stiglmayr S. J. en Koch. De tijd van ontstaan ligt tussen 480 en 530; de schrijver is een leerling van Proclus; hij kent de gewoonte, in 476 in Antiochië ingevoerd, om onder de Mis het Credo te zingen.De aard van dit werk is moeilijk in het kort te bepalen. Het draagt een Christelijk stempel vanwege het gebruik van de Schrift, van de Vaders en door de godsdienstige reflexies; anderzijds een neoplatoons-heidens door de denkvormen van Plotinus, Proclus, die het benut. De Pseudo-Dionysius stelt zich tot doel dit neoplatonisme in dienst te stellen van het Christelijk geloof en aan te tonen, hoe de neoplatoonse concepties, die toen de wijsbegeerte beheersten (het Ene en de mystieke vereniging van de zielen met het Ene door zuivering, verlichting en extase) in het Christendom beter gerealiseerd zijn dan in de wijsbegeerte. Het geheel is opgebouwd als een streng gesloten systeem, en georiënteerd naar de beschouwing of de mystieke theologie. Zijn invloed op dit terrein is ontzagwekkend geweest.

DR G. DE GIER M.S.C.

Bibl.: Uitgave: Migne Patrologia graeca, 3 en 4 (Corbier). Vertalingen: Darboy (1932), Engelhardt, Parker, Stiglmayr, M. de Gandillac (1943). Lat. vert.: Dionysiaca, recueil donnant l’ensemble des traductions latines (dl 1 en 2 verschenen, Bruges 1937-’49).

Lit.: J. Stiglmayr, Pseudo D. A. (1895); H. Koch, Pseudo-D. in seinen Beziehungen zum Neuplatonismus u. Mysterienwesens (1900); W. J. Aalders, Pseudo D. A. (Baarn 1913); H. F. Müller, Dionysios, Proklos, Plotinos (1918); Lebon, in Rev. Hist. Eccl. 26 (1930), blz. 880-915; G. Théry, Etudes dionysiennes (1937); G. E. M. Vos de Wael, De mystica theologia van D. Mysticus in de werken van Dionysius Carthusianus (1942); W. Lampen, Ps. D. de vader der christel. mystiek (De Katholiek CLXIV, 1923, blz. 32-54); Lassen, Ps D. de Areopagiet (de Beiaard, 1919, blz. 221-243).

< >