Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DIENTZENHOFER

betekenis & definitie

een uit Aibling in Beieren afkomstige familie, waartoe vele architecten behoren, die een plaats innemen in de bouwkunst van de Barok. De navolgende leden zijn belangrijk:

a. Christoph (1655 - Praag 20 Juni 1722), die invloed heeft gehad op de architectuur van de stad Praag doordat hij in de Nikolauskerk (1703-1750) het motief van de schuingeplaatste zuilen aanbracht.
b. Georg, broeder van a. (1643 - Waldsassen 2 Febr. 1689), bouwde de Dreifaltigkeitskapelle bij het klooster Waldsassen (1685-’89) met een driehoekige plattegrond als symbool van de Drievuldigheid en ook de Martinskerk te Bamberg.
c. Johann, eveneens broeder van a. (gest. Bamberg 20 Juli 1726), was werkzaam aan de Michaelsabdij als hulp van zijn broeder Johann Leonhard. Werd in 1700 te Fulda „Stiftsbaumeister”. Verbouwing dom Fulda (1704-’12) en bouw kern van het slot (1707-’15). Plannen voor slot Bieberstein bij Fulda. Dan in dienst van Lothar Franz von Schönborn. Slot te Pommersfelden (1711-1718) met medewerking van Maximilian von Welsch en Lucas von Hildebrandt. Kerk van het klooster Banz, waarvan de plattegrond zoveel mogelijk rechte lijnen vermijdt; het gemis aan doorkijken deed een bijzonder schilderachtige lichtwerking ontstaan. Kerk van Litzendorf en vele onzekere toeschrijvingen.
d. Johann Leonhard, ook een broeder van a. (gest. Bamberg 26 Nov. 1707), bouwde het klooster van Ebrach (1687-’98) en de bisschoppelijke residentie van Bamberg (1695-1703).
e. Kilian Ignaz, zoon van a. (Praag 1 Sept. 1689 - 18 Dec. 1751), leerling van Lucas von Hildebrandt, bijzonder productief architect. Hoofdzakelijk ontwierp hij centraal georiënteerde bouwwerken zoals de Ursulinerinnenkerk, de kerk van de H. Nepomuk am Felsen en de Nikolauskerk (door zijn vader begonnen). Hij heeft ook vele profane bouwwerken gemaakt zoals het Palais Kinsky en het Palais Goltz, waarin hij reeds elementen van de vroege Rococo verwerkte.

Lit.: H. Schmerber, Beiträge zur Geschichte der Dientzenhofer (Prag 1900); O. A. Weigmann, Eine Bamberger Baumeisterfamilie (Strassburg 1902); H. Schmerber, Prager Baukunst um 1780 (Strassburg 1913); O. A. Weigmann, Die Kunst des Barock in Italien, Frankreich, Deutschland und Spanien (Berlin 1924); J. H. Plantcnga, Verzamelde opstellen II (Amsterdam 1929).

< >