Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DERBY

betekenis & definitie

hoofdstad van het gelijknamige graafschap en een belangrijk spoorwegkruispunt, ligt aan de westoever van de Derwent, waar deze in de vlakte treedt, en telt (1946) 138.170 inw. Door deze ligging aan de toegang tot het veel lood bevattende Penninisch gebergte nam Derby reeds vroeg een belangrijke verkeerspositie in op de weg van Londen naar het N.W.

Het was één van de Five Boroughs van de Danelag, het Deense gebied in Midden-Engeland in de 10de eeuw. In 1718 werd er de eerste zijdefabriek gevestigd en in 1750 een porseleinfabriek. Ook nu nog heeft Derby belangrijke textielnijverheid (zijde, katoen, elastiekweefsels, tricotages, kant), verder metaalindustrie (Rolls Royce-auto’s, kettingen, koelinstallaties), porseleinindustrie (Derby Crown Porcelain Company, opgericht in 1877) en chemische bedrijven. Daarnaast is Derby een belangrijk spoorwegknooppunt; de locomotieven- en wagonfabrieken van de Midland Railway met meer dan 10.000 arbeiders zijn hier gevestigd. Het oude gedeelte van de stad heeft nauwe en kromme straten en bevat de in de 18de eeuw herbouwde All Saints-kerk met een 16de-eeuwse toren. In de regelmatiger aangelegde buitenwijken bevinden zich het grote krankzinnigengesticht en het spoorwegstation van de L.M. & S.R. In de nabijheid van de stad liggen de landgoederen Keddlestonehouse (met een groot park) en Chatsworth („the palace of the Peak”) bij Bakenwell, een van 1687-1706 in Palladiostijl gebouwd landhuis, woonplaats van de hertog van Devonshire.

< >