Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DÈR MOUW, Johan Andreas

betekenis & definitie

Nederlands wijsgeer en dichter (Westervoort 24 Juli 1862 - ’s-Gravenhage 8 Juli 1919), bezocht het gymnasium te Deventer, studeerde te Leiden klassieke talen en promoveerde er in 1890 op een proefschrift: Quomodo Antiqui Naturam mirati sunt? Tot 1903 was hij verbonden aan het gymnasium te Doetinchem, daarna woonde hij als privéleraar in ’s-Gravenhage. Scherpzinnig van aanleg en filosofisch uitstekend geschoold, keerde hij zich o.a. in Het absoluut idealisme (1904) en Kritische studies over psychisch monisme en nieuw Hegelianisme (1905) vooral met grote felheid tegen de Leidse hoogleraar Bolland.

Reeds de stijl van Dèr Mouw’s boeken en artikelen is in zijn zuiverheid en soberheid een protest tegen het Hegeliaanse specialisme. De grens van het eigen waarnemen en denken als onoverkomelijk, en daarmee de persoonlijkheid als eenzame eenheid erkennend, verwierp hij elk metaphysisch stelsel als een, uit kentheoretisch oogpunt ontoelaatbare, grensoverschrijding.Kon het logisch denken zijn solipsistische ommuring niet doorbreken, omstreeks zijn vijftigste jaar deden de grote ontroeringen van liefde, verdriet en ouderdom het wèl. Wat hij redelijk altijd erkend had als het enig reële, de geest, beleed hij nu, onder invloed van de Indische mystiek, verrukt als deel van de Al-geest, die alle tegenstellingen in zich verenigt. Deze bekering leidde tot een kunstenaarschap van een geheel eigen orde. Zich Adwaita noemend: de niet meer twee zijnde, schreef Dèr Mouw talrijke gedichten, vnl. sonnetten, waarin zijn intellectuele problematiek, zijn cosmisch eenheidsgevoel, zijn grote cultuurkennis, zijn rijke levenservaring, zijn verfijnde zintuiglijkheid en zijn geschoolde taalbeheersing zich met elkaar verbonden tot een bewonderenswaardige poëtische eenheid van inhoud en vorm. Diepzinnig zonder duister, oorspronkelijk zonder gezocht, beeldend zonder impressionnistisch te zijn, hebben de twee uitzonderlijke bundels Brahman (1919-1920), waarvan Dèr Mouw de uitgave niet meer heeft kunnen voltooien, eerst langzamerhand ruimer erkenning gevonden.

In 1947-1949 verschenen Dèr Mouw’s Verzamelde Werken, in 6 dln, bezorgd door Victor E. van Vriesland; dl III bevat verschillende belangwekkende studies over Dèr Mouw als denker en als dichter, waaronder van Albert Verwey en van Menno ter Braak.

DR G. STUIVELING

< >