geestelijk dichter, die waarschijnlijk uit Trier stamt, dichtte ca 1150 naar het Noordprovençaalse, slechts ten dele bewaarde, werk van Alberic de Besançon een Alexanderlied, dat de oudste wereldlijke roman naar het Frans is; het geeft een duidelijke voorstelling van het „voor-hoofse” epos. Lamprecht’s werk is geschreven in Moezelfrankisch dialect; het is in het zgn.
Vorauer handschrift bewaard en wordt daarom wel „Vorauer Alexander” genoemd. Lamprecht is ook de schrijver van een Tobiaslegende, die ten dele bewaard is gebleven.Bibi.: Alexanderlied, uitg. d. K. Kinzel (1884), Die Werke, d. H. E. Müller (1923); alleen het A.-lied d. F. Maurer (1940); Tobiaslegende, uitg. d. H. Degering in: Beiträge z. Gesch. d. deutschen Sprache, XLI (1916).
Lit.: I. Kuhnt, L.’s Alexander, diss. Greifswald (1915) ; J. van Dam, Zur Vorgeschichte des höfl. Epos (Bonn 1923); F. Seifert, Der Streit um Lamprecht (1925); E. Schröder, Die deutschen Alexanderdichtungen, in: Nachr. d. Gött. Ges. v. Wiss. (1928).
