(de Stedenbelegeraar), koning van Macedonië (ca 337 - Apamea 283 v. Chr.), zoon van Antigonos Monophthalmos, ondersteunde zijn vader tegen diens tegenstanders Eumenes, Seleukos en Ptolemaeus; de laatste versloeg hem bij Gaza in Palestina (312).
In 307 maakte hij een einde aan Cassander’s heerschappij in Griekenland en verjoeg Demetrius van Phaleron uit Athene. Hier werden hij en zijn vader als „redders” geëerd en met eerbewijzen overladen. In 306 versloeg hij Ptolemaeus’ broeder Menelaos bij Salamis op Cyprus; Antigonos en Demetrius namen nu de koningstitel aan. De grootste roem behaalde hij door de belegering van de stad Rhodos, waar hij gebruik maakte van reusachtige belegeringsmachines; het gelukte hem echter niet de stad te veroveren (304). Nu verjoeg hij Cassander’s troepen uit Midden-Griekenland en de Peloponnesus, maar werd (302) naar Azië teruggeroepen, omdat alle Diadochen zich tegen zijn vader hadden verbonden. Met deze verloor hij de slag bij Ipsos (301), waar Antigonos sneuvelde. Aan de droom, koning over Azië en Griekenland te worden en de eenheid van het rijk te vestigen, was nu een einde gekomen. Sinds 301 leidde Demetrius een zwervend leven. Hij beheerste echter nog de zee en veroverde voor korte tijd nog Athene (294) en delen van Griekenland. Zelfs werd hij koning in Macedonië. Nu trok echter Lysimachos tegen hem op, uit angst dat hij zijn oude plannen zou doorzetten (288). De Macedoniërs zetten Demetrius nu af en kozen Pyrrhus in zijn plaats. Athene viel hem af en zocht steun bij Egypte. Nu trachtte hij nog eenmaal Azië te veroveren. Hij moest echter de wijk nemen naar Cilicië, waar zijn leger zich aan Seleukos overgaf. Hijzelf stierf in Apamea als gevangene. Hij was een man van grote charme en grote gaven, maar zijn rusteloze aard verhinderde hem iets groots te bereiken.Lit. E. Berve, Das Alexanderreich auf prosopogr. Grundlage II (München 1926); G. Dimitrakos, Dem. Poliork. und Athen. Diss. Hamburg (1937); F. Elkeles, Demetrios der Städtebelagerer (Breslau 1941).