Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

DAPHNI

betekenis & definitie

is een befaamd Grieks klooster in de onmiddellijke buurt van Athene, op de weg naar Lepsina (Eleusis) gelegen. Het dateert uit de 11de eeuw.

In de 13de eeuw werd het de Cisterciënsers toegewezen, die de kloostergang aanlegden naar het plan van die van Pontigny. Het diende een tijdlang tot begraafplaats van de hertogen van Athene uit het huis de la Roche. Omstreeks 1412 kwam het weer in handen van de Grieks-Katholieke Kerk. Het oudere klooster en de vroegste kerk, op welker puin de latere werd opgetrokken, vormden in de 6de, of zelfs 5de eeuw, een uitgebreide en sterke vesting.

Van dit oudste heiligdom werden o.m. nog versierde kapitelen ontdekt. De latere of 11de-eeuwse kerk, met kruisvormige plattegrond, wordt gekenmerkt door een spatieuze veelhoekige koepel, die, door middel van trompvormige pendentieven of gewelfzwikken, boven de ruime kwadratische viering wordt opgehouden. Tegen de viering zijn drie absissen aangebracht. Deze kerk bezit schitterende goud-mozaïeken daterend van het einde van de 11de eeuw.

Zij verrassen door hun verscheidenheid, soepelheid, elegante tekentechniek, fijnheid van reliëf en vooral kleurenrijkdom; ook door gebarenspel, gelukkige verdeling van massa en lijn; zij verraden een hernieuwd teruggrijpen naar het helleense antieke. Deze vaststelling, door nieuwe ontdekkingen bekrachtigd, leverde het onverwachte bewijs dat het tweede bloeitijdperk van de Byzantijnse kunst, in tegenstelling met wat lang beweerd werd, voor geen starre, monotone en onpersoonlijke voortzetting dient te worden gehouden van de zgn. officiële, traditionele en abstracte richting van de 5de en 6de eeuw, waarmee ze evenwel innig blijft verbonden. Wel wat te glansrijk gerestaureerd tussen 1889 en 1894, worden de mozaïekversieringen van Daphni terecht gerekend onder het meest volmaakte dat de Byzantijnse kunst in dit opzicht heeft nagelaten. Vooral de indrukwekkende voorstellingen uit de mysteriëncyclus van het leven van Christus en van de H.

Maagd zijn thans zeer bekend.PROF. DR A. MENS O.CAP.

Lit.: G. Miliet, Le monastère de D., Hist., architecture, mosaïques (Paris 1899); Dict. d’archéol. chrét. et de liturg, (publ. par dom Cabrol, Paris 1907), dl I, kol. 3075-3080; Ch. Diehl, Manuel d’art byzantin (Paris 1925, 1927), dl I 448 w.; dl II 484 w. 524-535.

< >