Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

DAMAR (hars)

betekenis & definitie

naam oorspr. in de Indische Archipel gebruikt voor kunstlicht en voor plantaardige producten, die lichtgevend branden, is een reseenhars, harder dan colophonium en een kleveriger vernis opleverend; het is gemakkelijker oplosbaar dan copal. Het is hoofdzakelijk het product van verschillende bomen uit de familie van de Dipterocarpaceeën vooral van Hopea- en Shorea-soorten, hoewel de naam ook wel voor harsen van enkele Burseraceeën (Canarium en Aucoumea), van Guttiferen (Garcinia) en voor Agathis-copal (Austr. damar) gebruikt wordt.

Men wint de damar vnl. in het westelijk deel van de archipel (Borneo, Sumatra, Bangka en Billiton) en voor een klein deel op de Molukken. Lichtgekleurde stukken (damar meta koetjing) wint men door in de stam, die van nature secreetgangen bevat, diepe insnijdingen aan te brengen; door deze verwondingen ontstaat een stelsel van pathologische gangen, waaruit de aan de lucht verhardende damar vloeit; na ca drie maanden kan men inzamelen. Goede damar is doorzichtig, iets geel of kleurloos; de door toevallige verwondingen ontstane is donker of bruin van kleur. De oppervlakte is melig bestoven en heeft soms een dunne verweringslaag; bij verwarming in de hand wordt ze kleverig en bij kauwen valt ze uit elkaar en kleeft aan de tanden.

De breuk is glasachtig en schelpvormig. Ze verweekt bij 75 gr. C., is bij 100 gr. C. dik-, bij 150 gr. dunvloeibaar en heeft een zeer laag zuurgetal (25-35).

Ze is goed oplosbaar in drogende oliën, in chloroform, zwavelkoolstof en zwavelzuur, gedeeltelijk in alkohol, toluol, aceton en aether.

Verwisseling met copal is aan te tonen, doordat copal niet oplost in chloralhydraat 80 pct, terwijl echte damar er onder zwellingsverschijnselen gedeeltelijk in oplost; Agathis-copal (Austr. damar) lost er volkomen in op. Chemische samenstelling: 23 pct damarolzuur, 40 pct a-damaroreseen (opl. in alkohol), 22,5 pct 𝛽-damaroreseen (onopl. in alkohol, doch opl. in chloroform), iets bitterstof en aetherische olie. Gebruik: vooral in de V.S. in de lakindustrie.

De handel onderscheidt:

1. Pontianakdamar (product van Borneo, te Batavia gesorteerd, uitvoer vooral naar de V.S.: (15-20 millioen pounds jaarlijks, als „Bataviadamar”);
2. Sumatradamar, uit Lampongse districten en Benkoelen, te Batavia gesorteerd, uitvoer vooral naar Europa;
3. Padangdamar, product van West-Sumatra;
4. Singaporedamar afkomstig van Borneo, gesorteerd te Singapore en van daar uitgevoerd.

Heldere damars worden geëxporteerd in kisten, donkere in zakken. Uitvoer van alle damar te zamen in 1939: 12 346 ton bruto voor ƒ 1 299 000, voor de helft heldere, voor drie kwart van de waarde. Door de kunstharsen is de betekenis van damar, evenals van andere natuurlijke harsen gedaald, hoewel door mengen met damar, uit kunstharsen producten kunnen worden verkregen, die men er zonder damar niet uit zou kunnen maken.

DR A. KLEINHOONTE

Lit.: Dietrich u. Stock, Analyse der Harze, 2. Aufl. (Berlin 1930); Tschirch u. Stock, Die Harze II, 1 (Berlin 1935); J.

P. Parijs, Bijdrage tot de kennis van de Oost-Ind. damarharsen, diss. Leiden (1933); P. Rowaan, Natuurharsen (in het bijz. copal en damar uit Ned.-Indië) tegenover de kunstharsen; Ber.

Afd. Handelsmuseum v. h. Kol. Inst., N. 190 (1943); Mantell, Kopf, Gurtis a.

Rogers, Technology of Natural Resins (London 1942); G. de Haas, Bijdr. tot de kennis van de chemisch-technische verwerking van damarhars, diss. Amsterdam (1948).

< >