Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CYATHEACEEËN

betekenis & definitie

of boomvarens is de naam van een familie van leptosporangiate varens. Zij telt vnl. in de tropische en subtropische gewesten meer dan 280 soorten en deze zijn meest boomachtig.

De ring der sporangiën is volkomen en staat scheef. Het grootste geslacht, met 125 van de soorten, is Alsophila R.Br., prachtige tropische boomvarens, die in uiterlijk aan palmen herinneren. De onvertakte stam draagt een rozet van reusachtige, herhaald gevinde bladeren, die bij het afvallen grote littekens achterlaten op de stam; deze is met talrijke adventieve wortels in de bodem bevestigd. De onderzijde der bladeren draagt sporenhoopjes zonder indusium.

Zij groeien vooral in vochtige lucht. A. australis R.Br. vormt in Z.O.Australië uitgestrekte wouden. Weinig minder groot is het geslacht Cyathea Smith, gekenmerkt door een bekervormig indusium onder de sori. Het omvat de grootste varens, waarvan sommige een hoogte van 12 m bereiken. De bekendste soorten zijn: C. medullaris (Forst) Sw., uit Nieuw-Zeeland, C. arborea (L.) Sm., van Jamaica, Haïti, Martinique enz., met hoge, gladde stammen, en C. insignis Eat., die thuishoort in Midden-Amerika, met een stam, die 8 m hoog wordt, en gevinde bladeren, die meer dan 2 m lang zijn.

De geslachten Dicksonia 1’Hérit. en Cibotium Kaulf. vormen een afzonderlijke groep, waarbij de sori randstandig zijn aan het einde van de nerven en met een onderstandig 2-kleppig indusium. Het eerste telt een dozijn soorten. De bekendste is D. antarctica Lab., een grote, boomachtige varen uit Australië. Prachtig is vooral D. gigantea Karst. uit Colombië, waar zij op een hoogte van 2600 m boven het zee-niveau zó welig groeit, dat zij volgens haar ontdekker H.

Karsten de grootste varenplant van Zuid-Amerika is. De stam wordt 3 m hoog en verkrijgt een middellijn van 2 dm. Het loof aan de top bestaat uit een 40-tal grote bladeren, die bij het verdorren allengs langs de stam omlaag zakken en zo een schilderachtig geheel opleveren. Van de 8 soorten van Cibotium is C. djambianum Hassk. (syn. C. barometz (L.) J.

Sm.), op de oost- en westkust van Sumatra en ook op Java in vochtige en schaduwrijke streken groeiend, merkwaardig wegens het bloedstelpend vermogen van de haren, die aan de bladstelen van deze plant gevonden worden. C. schiedei Schlecht. et Cham., uit Centraal-Amerika, is een sieraad van menige kas.PROF. DR TH. J. STOMPS.

< >