(1) (Lat.: Curia) is kerkelijk de benaming voor het personeel, dat de bisschop bijstaat in het bestuur van het bisdom of de paus in het bestuur van de hele Kerk. Soms wordt het ook locaal gebruikt voor de gebouwen, waar dit bestuur zetelt.
Tot de bisschoppelijke Curie behoren: de vicaris-generaal, de secretarissen, de leden van het bisschoppelijk tribunaal enz. Tot de pauselijke of Romeinse Curie behoren de leden van de pauselijke Congregaties, Rechtbanken en Officies. Kardinalen, die te Rome zelf in de Curie werkzaam zijn, noemt men dikwijls Curie-kardinalen. Onder de benaming Heilige Stoel of Apostolische Stoel verstaat men de paus met of zonder de Curie.Tot de 10de eeuw werd de paus in het bestuur van de Kerk bijgestaan door het Presbyterium, de Romeinse clerus. Dit heeft echter door de bijzondere positie van Rome een heel bijzondere plaats gekregen en is steeds meer gaan delen in het bestuur van de hele Kerk. Uit dit Presbyterium heeft zich het college van kardinalen ontwikkeld, dat na de 10de eeuw in de plaats van het oude Presbyterium en de concilies in de zgn. consistories, bijeenkomsten van kardinalen met de paus, de verschillende kerkelijke aangelegenheden behandelde. De grote hoeveelheid door de pauselijke Curie te behandelen zaken maakte echter een werkverdeling op de duur nodig.
Zo ontstonden langzamerhand de officiële bestuurslichamen, die we nu nog kennen. Nadat er al vroeger verschillende veranderingen van minder gewicht waren geweest heeft Pius X in de Constitutie Sapienti Consilio van 29 Juni 1908 de taak van de verschillende organen van de Romeinse Curie precies omschreven en geregeld, welke regeling met slechts geringe wijzigingen van latere datum in de Codex is opgenomen.
Lit.: o.a. Coronata, Cocchi, Sipos.
(2) (naar het echtpaar P. en M. Curie), eenheid waarin de hoeveelheid van een radioactieve stof wordt uitgedrukt. Op het Radiologisch Congres te Brussel (1910) werd de curie gedefinieerd als de hoeveelheid radium-emanatie, waarin per tijdseenheid eenzelfde aantal radioactieve kerntransformaties plaats grijpt als in 1 g radium.
Het is echter gebruikelijk geworden ook de hoeveelheden van andere, zowel natuurlijke als kunstmatige, radioactieve stoffen, in curies uit te drukken. Op grond hiervan, alsmede omdat het aantal transformaties per secunde van radium nog steeds niet nauwkeurig vaststaat — de resultaten der metingen liggen tussen 3.4 en 3.8 x 1010 per secunde — heeft het Congres van de Union Internationale de Physique (Amsterdam 1948) aanbevolen als internationale curie te definiëren: de hoeveelheid van een radioactieve stof waarin zich per secunde 3.60 X 1010 radioactieve transformaties voltrekken.