is de naam, die de Engelse geologen geven aan zanden en zanderige kleien, die talrijke schelpen bevatten en vooral in Z.W.-Engeland (Norfolk en Suffolk) een grote verspreiding hebben. Van oud naar jong onderscheidt men de Coralline, de Red en de Norwich Grag.
De Coralline Crag en het grootste gedeelte van de Red Crag behoren tot het Plioceen. In het bovengedeelte van de Red Crag ziet men echter een plotselinge overheersing van schelpen van dieren, die thans uitsluitend in de arctische zee leven. Dit is waarschijnlijk te beschouwen als een gevolg van het begin van het pleistocene of glaciale tijdvak.Edward Gordon CRAIG
Engels toneelhervormer (Londen 16 Jan. 1872), een zoon van de architect Craig en de bekende actrice Ellen Terry, heeft speciaal het Duitse toneel meer bevrucht dan enig ander. Zo heeft hij Das gerettete Venedig geregisseerd bij Otto Brahm in het Lessingtheater. Ook heeft hij Reinhardt beïnvloed door zijn ideeën en toneel-ontwerpen. Na Duitsland ging hij naar Italië.
Daar stichtte hij een school in de oude arena te Florence, die hij als theater inrichtte en waar hij met leerlingen werkte om een nieuwe stijl te vinden, gebaseerd op reminiscenties aan het Griekse theater. Hij debuteerde als acteur bij Henry Irving, maar gaf in 1898 zijn toneelspelers-carrière op om zich uitsluitend te kunnen wijden aan propaganda voor de realisering van een nieuw toneel. In 1900 stichtte hij een eigen theatergroep, van 1903-1906 leefde hij te Berlijn. In 1906 ontwierp hij een enscenering voor Ibsen’s Rosmersholm voor de grote actrice Duse, in 1907 richtte hij in Florence het toneeltijdschrift The Mask op en in 1923 opende hij er een toneelschool.
Hij woont thans te Parijs.
Hij zocht een schonere uiting en was in de eerste plaats anti-naturalist. Hij achtte het zien van de toeschouwer belangrijker dan het horen en vond de beweging op het toneel belangrijker dan het gesproken woord. Hierin en daardoor ging hij samen met Isidora Duncan, de danseres.
Bibl.: The Art of the Theatre (1905» vert. als: De Kunst v. h. theater 1906, door B. v. Eeten, pseud, v. H. C.
J. Roelink); On the Art of the Theatre (1911); Towards a New Theatre (1912); The Theatre-advancing (1921); Scene (1923); Books and Theatres (1925); A Production (1926); Henry Irving (1930); Fourteen notes (1931); Ellen Terry and her secret self (1931).
Lit.: E. Rose, G. C. and the theatre (1931).