Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

COUTUMES

betekenis & definitie

noemt men het gewoonterecht in het oude Frankrijk. In engere zin verstaat men er onder de op schrift gestelde gewoonterechten; in ruimere zin de door de koning bekrachtigde gewoonterechten.

Het aantal coutumes bedroeg in de 15de eeuw wel 700. De optekening is in Frankrijk begonnen in de 13de eeuw, in het belang van de rechtszekerheid, want het onbeschreven gewoonterecht heeft de grote schaduwzijde, dat zijn bestaan vaak moeilijk vast te stellen is (z code en codificatie). Die optekening geschiedde aanvankelijk door particulieren. De eerste betroffen Normandië: de Très Ancien Coutumier de Normandie, ten dele overgeleverd in een Latijnse tekst (ca 1200) en in een Franse vertaling (ca 1220) en de Grand Coutumier de Normandie, over in drie vormen daterend uit ongeveer het midden van de 13de eeuw (ed.A.

Tardif, 1881, 1896, 1903). Hij kreeg groot gezag bij de rechtspraak in dit gebied tot de officiële redactie van de Coutume de Normandie in 1583. Daarnaast moeten als de voornaamste genoemd worden: de Conseil à un ami door Pierre de Fontaines (tussen 1253 en 1258 ontstaan) betreffende Vermandois en bestemd voor de zoon van Lodewijk de Heilige Philips III le Hardi (1245-1285) (ed. Marnier 1846); Le Livre de Jostice et de Plet, van onbekende hand, omstreeks 1260 geschreven en Orléans betreffende (ed.

Rapetti 1850); Les Etablissements de Saint- Louis, afkomstig uit dezelfde streek en daterend van ca 1270. De naam herinnert er aan dat men het werk eertijds heeft gehouden voor een officiële optekening op last van Lodewijk de Heilige, maar het is zeker werk van een particulier. Het kreeg in de 14de eeuw grote invloed en gezag, ook in Bretagne, Poitou, Artois, Henegouwen en tot in Champagne toe. (ed. Paul Viollet 1881 -’86) ; de Coutumes de Beauvoisis van Philippe de Remy, Sire de Beaumanoir, van 1283, een van de belangrijkste middeleeuwse rechtsboeken, (ed.

Salmon 1899-1900); de Coutumier de Champagne, uit het midden van de 13de eeuw; Le Livre Roisin, het werk van een onbekende stadschrijver van Rijsel (Lille) uit het eind van de 13de eeuw (ed. R. Monier 1933).In de 14de eeuw en daarna neemt het aantal Coutumiers snel toe. Sommige zijn verzamelingen van rechtspraak met commentaren, andere zgn. Styles, beschrijvingen van het procesrecht van een bepaalde rechtbank of streek. Bijv. de Anciens Usages d’Artois (ca 1330, ed. J.

Tardif 1883); de Très Ancienne Coutume de Bretagne (ca 1330 door een onbekende opgetekend, zeer gezaghebbend tot de officiële redactie in 1539 (ed. Marcel Planiol 1896). Van de Styles is de bekendste de Stylus Curiae Parlamenti, in 1330 opgesteld door de advocaat Guillaume Du Breuil (ed. F.

Aubert 1909). De Grand Coutumier de France of Coutumier de Charles VI is geen officiële, maar een particuliere compilatie (uit de jaren 1388-’89) door Jacques d’Ableiges (verouderde ed. Laboulaye en Dareste, 1868). Ca 1395 stelt Jean Boutillier zijn Somme rural samen, van zoveel belang voor onze kennis van het recht der Zuidelijke Nederlanden.

De coutumes en de style van de procedure in Auvergne kennen wij uit de Practica forensis van Jehan Masuer (ca 1445). Terwijl eerst vrijwel alleen de plaatselijke overheden zich daaraan gelegen lieten liggen, heeft in 1454 na het einde van de Honderdjarige oorlog koning Karel VII de officiële optekening gelast van de coutumes in geheel Frankrijk bij de Ordonnantie van Montil-les-Tours. Eerst vorderde dit werk zeer langzaam, maar zeer vele optekeningen zijn tot stand gekomen onder Lodewijk XII (14981515), zoals de Coutume d’Orléans (1509) en de Coutume de Paris (1510). Deze laatste heeft — later herzien en aangevuld — op den duur groot gezag gekregen in het gehele pays de droit coutumier (Noord-Frankrijk, ongeveer ten N. van de Loire), en haar inhoud heeft in sterke mate ingewerkt op de inhoud van de Code Civil en daardoor indirect ook op het Nederlands Burgerlijk Wetboek.

De schriftelijke redactie omstreeks 1500 werd in de tweede helft van de 16de eeuw veelal gevolgd door een Réformation (verbeterde optekening op koninklijk bevel), ten gevolge waarvan de coutumes kracht van geschreven wet kregen.

Na de officiële redactie der Coutumes ontstaat een rij van commentaren. Reeds in 1508 levert Nicolas Boerius (Bohier of Boyer) (1460-1531) uit Bordeaux, advocaat, hoogleraar, en ten slotte president van de Rechtbank, commentaar op de coutume van Bourges; Barthélemy de Chasseneuz (Chassaneus) (1480-1541) op die van Bourgogne (1523). Van de bekendste commentatoren kunnen hier slechts enkele genoemd worden: Bertrand d’Argentré (1519-1590) schrijver van de Commentaire de la Coutume de Bretagne (1568-1584), waarvan zijn zoon Charles in 1608 een door de vader herziene uitgave gaf: Commentarii in patrias Britonum leges-, Guy Coquille (1523-1606) commentarieert de Coutume du Nivernais (1590) en schrijft als eerste een algemene inleiding: Institution au droit des Français ou Conférence des Coutumes de France (1607) ; Antoine Loisel (1536-1617), leerling van Cujacius en advocaat in Parijs vat in zijn Institutes Coutumières (1608) het Franse privaatrecht in een aantal korte rechtsspreuken samen; het werk is vooral bekend gebleven in de uitvoerig geannoteerde uitgave door Eusèbe de Laurière van 1710; Etienne Pasuier (1529-1615) commentarieert de Coutume e Paris (1580), Tiraqueau (1480-1558) die van Poitou; R. Chopin (1537-1606), die van Anjou (1581) en van Parijs (1596), Charondas le Caron (1536-1617), Charles Loyseau (15661627), Brodeau (gest. 1660); Ricard (16221678).

De grootste van allen, Charles Du Moulin, ontwikkelde in zijn Oratio de concordia et unione consuetudinum Franciae al het beeld van één coutume voor heel Frankrijk — aldus het ideaal van de rechtseenheid stellend, dat pas de Code Civil in 1804 zou verwezenlijken.

PROF. MR H. R. HOETINK

Lit.: Een compilatie van Charles Bourdot de Richebourg, Nouveau Coutumier général (1724, in 8 dln folio), bevat de officieel geredigeerde coutumes en enkele oudere. Klimrath, Etudes sur les coutumes in: Travaux sur l’hist. du droit franç., dl II, blz. 131-170; G. Lepointe, Petit Précis des Sources de l’histoire du droit français (1937) ; G. Gavet, Sources de l’hist. des institutions et du droit frç. (1899) ; Olivier Martin, Hist. de la Coutume de Paris, 3 dln (1922-1930): Idem, La Coutume de Paris trait d'union entre le droit romain et les législations modernes (Paris 1925).

< >