is de ambtenaar in Groot-Brittannië en de V.S., belast met het onderzoek naar de doodsoorzaak, in gevallen waarin vermoeden bestaat dat enig persoon een gewelddadige of onnatuurlijke dood is gestorven of iemand door onbekende oorzaak plotseling is overleden. Aan dit onderzoek, inquest, neemt een jury van ten minste twaalf personen deel; het moet worden gehouden super visum corporis, met bezichtiging van het lijk; het kan aanleiding geven tot een strafrechtelijke instructie, maar behoort op zichzelf niet tot het strafproces.
De coroner wordt in de gemeenten benoemd door de gemeenteraad, in de graafschappen door de County Council; in aanmerking komen alleen gegradueerden in de rechten of in de geneeskunde. De bevoegdheden en de werkwijze van de coroner zijn thans, wat Engeland betreft, geregeld bij de Coroners Act 1887 (gewijzigd 1926); het ambt is echter veel ouder, en bestond vermoedelijk reeds vóór de Normandische verovering; een wet, uitgevaardigd door Edward I, „de officio coronatoris” houdt een uitvoerige regeling in. Oudtijds was de coroner, gelijk de naam aanduidt, bovenal vertegenwoordiger van de kroon en van haar belangen op het stuk van eigendom en erfrecht; thans is de functie overal beperkt tot leiding van het bovenbeschreven onderzoek, waaraan, voor Engeland, is toe te voegen het onderzoek naar eventuele eigenaars van gevonden voorwerpen.PROF. MR I. KISCH.