(Anne), Nederlands schrijver, illustrator, caricaturist en criticus (Dordrecht 3 Mrt 1880), werkte twee winters op het atelier van zijn oom Jan Veth en studeerde buitendien bij A. Mayer in Berlijn.
Als journalist was hij achtereenvolgens werkzaam aan De Groene Amsterdammer, het dagblad De Telegraaf en de Haagsche Courant, was redacteur van het Maandblad v. Beeldende Kunsten, terwijl hij voorts optrad als secretaris van de Ver. van Nederlandse Letterkundigen. Onder de Nederlandse kunstcritici is hij het beste op de hoogte van binnen- zowel als buitenlandse prentkunst en caricaturen. Op letterkundig gebied doet hij zich kennen als een fantast en een moralist, doch in zijn uitingen, hoe vinnig en scherp deze soms mogen zijn, geeft hij, behalve van levendigheid en geestigheid, bovenal blijk van een warm voelend hart. Diepe ernst ligt ten grondslag aan zijn humoristische kijk op de dingen. Hij illustreert zijn humoristische werken zelf.Bibl.: Uzeltje en Prentenboek (1905); met A. Pit, W. Steenhoff en W. Vogelsang, George Hendrik Breitner (1904-05); Het Jaar van de Vrouw (1908); Prikkelidyllen (1912-’16); Frans Hals en Jan Steen (1915); Fransche Caricaturisten (1917); Albert Hahn (1918); Wissewas, burleske comedie (1918); Bonzo of de eeuw van het kind, satiriek blijspel (1930); Parodieën (1918-’19); De politieke prent in Nederland (1920); Geschiedenis der Nederlandse caricatuur en van de scherts in de Nederlandse beeldende kunst (1921); De advocaat in de caricatuur (1925); Muziek en musici in de caricatuur (1927); Klappertjes (1928); De humor in de moderne Nederlandse literatuur (1928); Comic Art in England (1930); De mode in de caricatuur (1930); De arts in de caricatuur (1931); Schoon Schip!, expertise naar echtheid en onechtheid inzake Vincent van Gogh (1932); Nederlandse Architectuur (Budapest 1932); Die goede oude tijd (1934); De opvoeder in de caricatuur (1934); Revolutionnaire beeldende kunst (1934); De ontluistering van ons land, in samenwerking met A. C. Tillema en J. Jans (1936); Ongeregelde goederen (1940); Een eeuw Nederlandse caricatuur (1941); Bezet en beschermd (1945); Nelly Bodenheim (1946); De beeldhouweres Gra Rueb (1946); Kuno Brinks (1946); De Nederlandse kunst in vogelvlucht (1950); Sport en spel in de kunst (2 dln, 1916-’17).