Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Cornelis van VOLLENHOVEN

betekenis & definitie

Nederlands rechtsgeleerde (Dordrecht 8 Mei 1874-Leiden 29 Apr. 1933), man van grote veelzijdigheid, is vooral bekend om zijn baanbrekend werk op het gebied van het Indisch adatrecht, zijn kennis van Hugo de Groot en zijn krachtsinspanningen voor de bevordering van de vreedzame beslechting van internationale geschillen. Hij studeerde te Leiden, werd particulier secretaris van J.

Th. Cremer, in 1898 adjunct-commies van het Dep. van Koloniën en reeds in 1901 hoogleraar te Leiden in het Mohammedaans recht en de overige volksinstellingen en -gebruiken in Ned.-Indië en het staatsrecht en de inrichting van ’s Rijks koloniën en Overzeese Bezittingen, later op zijn aandringen gewijzigd in: het adatrecht van Ned.-Indië en het staats- en administratief recht van Ned.-Indië, Suriname en Curaçao.Van 1906 tot 1918 verschenen te Leiden de afleveringen van het eerste deel van zijn driedelig standaardwerk over Het adatrecht van Nederlandsch-Indië (dl II, 1924-1931; dl III, losse opstellen over adatrecht, 1932-1933). Hij heeft uit het adatrecht de rechtsnormen naar voren gebracht in een welgeordend, overzichtelijk geheel. Verder zijn zeer bekend zijn vier voordrachten, getiteld: Miskenningen van het adatrecht (Leiden 1909 en 1926); voorts Een adatwetboekje voor geheel Indië (Leiden 1910 en 1925) en De Indonesiër en zijn grond (Leiden 1919 en 1932).

Op zijn instigatie werden door een commissie adatgegevens en adatstudies verzameld en uitgegeven in de Adatrechtbundels, waarvan bijna 40 dln zijn verschenen. Zijn uitgaven beoogden, naast een wetenschappelijk doel, ook mede te werken tot de bestrijding van het streven om te komen tot een globale rechtsunificatie voor geheel Indië volgens Europese wetboeken. Hij bereikte, dat sedert 1927 de unificatie-gedachte in de rechtshervorming in Ned.-Indië werd verlaten voor locale beschrijving van het adatrecht. Op het gebied van het internationaal recht was Van Vollenhoven een bewonderaar van Grotius’ ideaal: De eendracht der volkeren in een door het recht beschutte wereld. Hij ijverde zeer voor het oprichten van een internationale politie-macht.

MR L. V. LEDEBOER

Bibl.: Omtrek en inhoud van het internationale recht; diss. Leiden (1898); Pandecten van het adatrecht (onder zijn leiding door zijn leerlingen uitgegeven); De eendracht in het land (’s-Gravenhage 1913, 6de dr. 1945); De drie treden van het volkenrecht (’s-Gravenhage 1918, 3de dr. 1935); De ontdekking van het adatrecht (Leiden 1928); Du droit de paix (’s-Gravenhage 1932); Verspreide geschriften (3 dln, ’s-Gravenhage 1934), waarin een volledige lijst van Van Vollenhoven’s zeer talrijke geschriften is opgenomen.

Lit.: A. M. Joekes, In memoriam prof. mr C. van V. (De Opbouw, XVI, no 1, Mei 1933); J. Huizinga, Mr. G. van V. (De Volkenbond, VIII, no 8, Mei 1933); H. T.

Colenbrander, C. v. V. (De Gids, XCVII, no 8, Juni 1933); W. J. M. van Eysinga, Van V. ,1874-1933 (Grotius, Annuaireintern., 1934).

< >